Ana səhifə

J. E. Esslemont Bahá’u’lláh en het Nieuwe Tijdperk


Yüklə 0.88 Mb.
səhifə8/17
tarix27.06.2016
ölçüsü0.88 Mb.
1   ...   4   5   6   7   8   9   10   11   ...   17

Hoofdstuk 7



Gezondheid en genezing

Wie zich tot God wendt, vindt genezing voor lichaam, geest en ziel.

‘Abdu’l-Bahá.

Lichaam en ziel


Volgens de bahá’í-leer dient het menselijk lichaam een tijdelijk doel bij de ontwikkeling van de ziel en wordt opzij gezet, zodra dit doel is bereikt; evenals de eierschaal een tijdelijk doel dient bij de ontwikkeling van het kuiken en gebroken en weggeworpen wordt, zodra het doel is bereikt. ‘Abdu’l-Bahá zegt, dat de stoffelijke mens niet onsterfelijk kan zijn, daar hij een samengesteld lichaam is, opgebouwd uit atomen en moleculen en evenals alle samengestelde lichamen mettertijd moet worden ontbonden.

Het lichaam moet de dienaar zijn van de ziel, nooit zijn meester. Maar het moet een gewillige, gehoorzame, ijverige en kundige dienaar zijn en met zoveel zorg behandeld worden als een goed dienaar verdient. Wordt het slecht behandeld, dan zijn ziekte en ellende het resultaat en zijn de gevolgen even schadelijk voor de meester als voor de dienaar.



De eenheid van alle leven


De essentiële eenheid van de ontelbare vormen en graden van het leven is één van de grondslagen van de leer van Bahá’u’lláh. Onze lichamelijke gezondheid is zo nauw verbonden met onze verstandelijke, morele en geestelijke gezondheid, alsook met het individuele en algemene welzijn van onze medemensen, ja zelfs van planten en dieren, dat hun invloed op elkaar veel groter is dan gewoonlijk wordt beseft.

Er is daarom geen gebod van de Profeet, voor welk gebied van het leven het ook in hoofdzaak mag gelden, of het heeft ook betrekking op de lichamelijke gezondheid. Bepaalde uitspraken hebben echter meer directe betekenis voor de lichamelijke gezondheid dan andere en deze gaan wij nu onderzoeken.



Leven in eenvoud


‘Abdu’l-Bahá zegt:

Spaarzaamheid is de grondslag van menselijk geluk. De verkwister is altijd in moeilijkheden. Verkwisting is voor iedereen een onvergeeflijke zonde. Wij mogen nooit van anderen afhankelijk zijn als een parasiterende plant. Ieder mens moet een beroep uitoefenen, hetzij met zijn hoofd, hetzij met zijn handen, en een rein, sterk, eerlijk leven leiden en een voorbeeld van zuiverheid zijn voor anderen. Het getuigt van meer adel met een korst oud brood tevreden te zijn dan te genieten van een uitgelezen maaltijd die door anderen is betaald. Er heerst steeds vrede in de geest van een tevreden mens en rust in zijn hart.



Bahá’í Scriptures, blz. 453.
Dierlijk voedsel is niet verboden, maar ‘Abdu’l-Bahá zegt:

Het voedsel zal in de toekomst bestaan uit fruit en graan. De tijd zal komen dat er geen vlees meer zal worden gegeten. De medische wetenschap staat nu nog in de kinderschoenen, maar heeft reeds aangetoond, dat ons natuurlijke voedsel plantaardig is.



Ten days in the Light of ‘Akká.

Alcohol


Het gebruik van bedwelmende middelen van welke soort ook wordt, behalve als geneesmiddel in geval van ziekte, door Bahá’u’lláh ten strengste verboden.

Geneugten


De bahá’í-leer berust op matigheid. Niet op ascetisme. Genieten van het goede en mooie in het leven, zowel stoffelijk als geestelijk, wordt niet alleen aangemoedigd, maar zelfs opgelegd. Bahá’u’lláh zegt: “Beroof uzelf niet van hetgeen voor u is geschapen.” Ook zegt Hij: “Het betaamt u de vreugde van de blijde boodschap van uw gelaat te doen afstralen.”
‘Abdu’l-Bahá zegt:

Alles is geschapen voor de mens die zelf de kroon der schepping is. Hij moet dankbaar zijn voor de goddelijke gaven. Alle stoffelijke dingen zijn voor ons, opdat wij door onze dankbaarheid mogen leren begrijpen dat het leven een goddelijk geschenk is. Verachten wij het leven dan zijn wij ondankbaar, want ons stoffelijk en geestelijk bestaan zijn de zichtbare bewijzen van de goddelijke barmhartigheid. Daarom moeten wij gelukkig zijn en niet nalaten alle dingen te prijzen en te waarderen.


Op de vraag of het bahá’í-verbod op kansspelen betrekking heeft op allerlei soorten spelen, antwoordde ‘Abdu’l-Bahá:

Nee, er zijn onschuldige spelen die als tijdverdrijf geen kwaad doen. Maar er bestaat het gevaar dat tijdverdrijf ontaardt in tijdverspilling. In de Zaak van God is tijdverspilling niet toegestaan. Maar ontspanning waardoor de lichaamskrachten kunnen verbeteren, is wenselijk.



A Heavenly Vista, blz. 9.

Properheid


Bahá’u’lláh zegt in de Kitáb-i-Aqdas:

Wees de ware essentie van reinheid onder de mensen… gedraag u onder alle omstandigheden met beschaafde manieren… laat uw kleding geen spoor van smetten tonen… Dompel uzelf in schoon water. Water dat reeds gebruikt werd, is niet toegestaan… Waarlijk Wij wensen in u de openbaring van het paradijs op aarde te zien, zodat van u datgene moge uitgaan, waarover het hart der uitverkorenen zich zal verheugen.39


Mírzá Abdu’l-Faḍl wijst in zijn boek The Bahá’í Proofs op het grote belang van deze geboden, vooral voor sommige streken in het Oosten, waar het vuilste water dikwijls wordt gebruikt voor huishoudelijke doeleinden, voor het baden en zelfs als drinkwater en er vreselijk onhygiënische toestanden ontstaan die heel veel te voorkomen ziekte en ellende veroorzaken. Deze toestanden die naar men dikwijls meent, door de heersende godsdienst worden goedgekeurd, kunnen onder Aziaten slechts worden veranderd door het gebod van Een in wiens goddelijk gezag men gelooft. Ook in veel delen van het Westen zou het een grote verandering ten goede betekenen als properheid niet werd beschouwd als iets bijkomstigs, maar als een essentieel aspect van godsvruchtigheid.

De invloed van gehoorzaamheid aan de geboden van de Profeet


De invloed van de bovengenoemde geboden, zoals in eenvoud leven, hygiëne, onthouding van alcohol en opium, enzovoorts, op de gezondheid is te duidelijk om er lang bij stil te staan, hoewel hun vitale belang nog te vaak wordt onderschat. Als deze geboden meer algemeen zouden worden nageleefd, zouden zeer veel besmettelijke en andere ziekten verdwijnen. Een zeer groot aantal ziekten wordt veroorzaakt door verwaarlozing van de eenvoudigste hygiënische voorzorgsmaatregelen en door overmatig gebruik van alcohol en opium. Gehoorzaamheid aan deze geboden zou niet alleen de gezondheid bevorderen, maar ook een enorme uitwerking ten goede hebben op het karakter en gedrag van de mens. Alcohol en opium tasten iemands geweten aan lang voordat de uitwerking zichtbaar is, zodat bij onthouding de morele en geestelijke winst zelfs veel groter zal zijn dan de lichamelijke. Met betrekking tot reinheid zegt ‘Abdu’l-Bahá: “Uiterlijke reinheid, hoewel slechts lichamelijk, heeft grote invloed op ons geestesleven… Het feit dat men een rein en smetteloos lichaam heeft is van invloed op de geest van de mens.”

Waren de geboden van de profeten betreffende kuisheid in seksuele relaties algemeen opgevolgd, dan zou een andere belangrijke oorzaak van ziekte zijn verdwenen. De afschuwelijke geslachtsziekten die heden ten dage de gezondheid van duizenden en duizenden verwoesten, van onschuldigen zowel als schuldigen, van kinderen zowel als ouders, zouden weldra geheel en al tot het verleden behoren.

Waren de geboden van de profeten betreffende rechtvaardigheid, wederzijdse hulp en naastenliefde opgevolgd, hoe konden dan zware, moeizame arbeid en schrijnende armoede enerzijds en zelfgenoegzaamheid, ledigheid en ziekelijke weelde anderzijds nog bij voortduring geestelijk, zedelijk en lichamelijk bederf veroorzaken?

Gewoon gehoorzamen aan de hygiënische en zedelijke geboden van Mozes, Boeddha, Christus, Mohammed en Bahá’u’lláh zou meer invloed hebben op het voorkomen van ziekten, dan alle artsen en alle gezondheidsmaatregelen ter wereld in staat zijn geweest te bewerkstelligen. In feite mogen wij wel aannemen dat bij een zeer algemene naleving van deze geboden de mensheid een goede gezondheid zal genieten. In plaats van aan ziekte te lijden of vroegtijdig te sterven, zoals nu zo vaak voorkomt, zou de mens een hoge ouderdom kunnen bereiken, zoals een gezonde vrucht die geurig en rijp wordt voordat hij van de boom valt.



De Profeet als geneesheer


Wij leven echter in een wereld, waar sinds onheuglijke tijden gehoorzaamheid aan de geboden van de profeten eerder uitzondering dan regel is, waar eigenliefde een sterkere drijfveer is dan de liefde tot God, waar groepsbelangen de voorrang hebben boven die van de mensheid als geheel, waar materieel bezit en bevrediging van zinnelijke genoegens belangrijker zijn dan het maatschappelijke en geestelijke welzijn van de mensheid. Hieruit zijn de felle concurrentie en conflicten, onderdrukking en tirannie, uitersten van rijkdom en armoede ontstaan; alles tezamen omstandigheden die geestelijke en lichamelijke ziekten aankweken. Hierdoor is nu de hele boom der mensheid ziek en ieder blad aan de boom deelt in de algemene ziekte. Zelfs de zuiverste en heiligste mensen moeten lijden voor de zonden van anderen. Genezing is nodig, genezing van de mensheid als geheel, van de volkeren en de individuen. Evenals Zijn bezielde voorgangers toont Bahá’u’lláh niet alleen hoe gezondheid kan worden behouden, maar ook hoe ze opnieuw kan worden verkregen. Bahá’u’lláh komt als de grote Geneesheer, de Genezer die de ziekten van de wereld geneest, zowel lichamelijk als geestelijk.

Genezing door stoffelijke middelen


In de huidige Westerse wereld is er duidelijk een opmerkelijke herleving van het geloof in de doeltreffendheid van genezing door mentale en geestelijke middelen. Velen zijn, uit verzet tegen materialistische ideeën die in de negentiende eeuw heersten over ziekten en hun bestrijding, in het andere uiterste vervallen door alle waarde te ontkennen van stoffelijke geneesmiddelen en hygiëne. Bahá’u’lláh erkent zowel de waarde van stoffelijke als van geestelijke geneesmiddelen. Hij leert dat de wetenschap en de geneeskunde moeten worden ontwikkeld, aangemoedigd en vervolmaakt, zodat alle middelen tot genezen, elk op zijn eigen gebied, op de beste wijze kunnen worden aangewend. Wanneer leden van Bahá’u’lláh’s familie ziek waren, werd een bevoegd arts geraadpleegd en deze handelwijze wordt ook Zijn volgelingen aanbevolen. Hij zegt in de Kitáb-i-Aqdas: “Wendt u bij ziekte tot bekwame artsen.”

Dit is ook in overeenstemming met de bahá’í-houding die men aanneemt ten aanzien van wetenschap en kunst in het algemeen. Alle kunsten en wetenschappen die het welzijn van de mensheid dienen, ook in stoffelijke zin, moeten worden toegejuicht en bevorderd. Wetenschap stelt de mens in staat meester te worden over de stof, onwetendheid maakt dat hij er de slaaf van blijft.


Bahá’u’lláh schrijft:

Laat een behandeling met medicijnen, indien nodig, niet na, maar zet haar niet voort wanneer de gezondheid herwonnen is. Behandel ziekte bij voorkeur door dieet zonder toepassing van medicijnen. Vindt u wat nodig is in één enkel kruid, gebruik dan geen samengesteld medicament… Geef geen medicijnen als de gezondheid goed is, maar schrijf ze voor, zodra het noodzakelijk is.



Tablet to a Physician.
In een van zijn Tafelen zegt ‘Abdu’l-Bahá:

O zoeker naar waarheid! Er zijn twee methoden om ziekte te genezen, een stoffelijke en een geestelijke. Bij de eerste methode wordt gebruik gemaakt van stoffelijke geneesmiddelen, de tweede methode bestaat uit gebed waarbij men zich tot God keert en om Zijn hulp smeekt. Beide methoden moeten worden toegepast… temeer daar zij niet onverenigbaar zijn. U moet de stoffelijke geneesmiddelen aanvaarden, want ze zijn een bewijs van Gods genade en gunst. God heeft de medische kennis geopenbaard, opdat Zijn dienaren ook van deze behandelingswijze profijt mogen trekken.


Hij leert, dat als onze natuurlijke smaak en instinct niet op alle mogelijke manieren door een dwaze en onnatuurlijke levenswijze zouden zijn bedorven, ze even betrouwbare gidsen in de keuze van geschikt voedsel en geneeskrachtige vruchten, kruiden en andere middelen zouden zijn, als dit het geval is bij dieren. In een interessant gesprek over geneeskunde besluit hij als volgt:

Het is dan ook duidelijk dat het mogelijk is door het gebruik van de juiste spijzen, voeding en vruchten te genezen, maar daar de huidige wetenschap onvolmaakt is, wordt dit feit nog niet ten volle begrepen. Als de medische wetenschap volmaaktheid bereikt, vindt behandeling plaats door middel van spijzen, voeding, geurige vruchten, groenten en door verschillende soorten warm en koud water.



Beantwoorde Vragen, blz. 222.
Zelfs wanneer de geneesmiddelen stoffelijk zijn, is de werkelijk helende kracht goddelijk, want de eigenschappen van het kruid of mineraal zijn goddelijke gaven. “Alles is afhankelijk van God. Medicijn is slechts een uiterlijke vorm of middel waardoor wij hemelse genezing verkrijgen.”

Genezing door niet-stoffelijke middelen


Hij leert, dat er ook vele methoden van genezing zijn zonder stoffelijke middelen. Er bestaat, evenals ziektebesmetting, een ‘gezondheidsbesmetting’, hoewel deze heel langzaam en zwak werkt in tegenstelling tot de eerstgenoemde besmetting die zich dikwijls hevig en snel verspreidt.

De gemoedstoestand van de patiënt heeft een veel krachtiger uitwerking, en ‘suggestie’ kan een belangrijke rol spelen bij het bepalen van deze toestand. Vrees, woede, zorgen, enzovoort, zijn zeer schadelijk voor de gezondheid, terwijl hoop, liefde, vreugde en dergelijke bevorderlijk zijn.


Zo zegt Bahá’u’lláh:

Waarlijk, het allernoodzakelijkste is tevreden te zijn onder alle omstandigheden; hierdoor wordt men voor ziekte en matheid bewaard. Geef niet toe aan verdriet en smart, want ze veroorzaken de grootste ellende. Jaloezie verteert het lichaam en toorn verbrandt de lever; vermijd beide zoals u een leeuw uit de weg zou gaan.



Tablet to a Physician.
En ‘Abdu’l-Bahá zegt:

Vreugde geeft ons vleugels. In tijden van vreugde neemt onze kracht toe en is ons verstand scherper… Maar wanneer wij door droefheid worden bezocht, verlaat onze kracht ons.


Over een andere vorm van geestelijke genezing schrijft ‘Abdu’l-Bahá:

…is deze het gevolg van de volledige concentratie van de geest van een sterk persoon op een zieke, wanneer laatstgenoemde met al zijn geconcentreerd vertrouwen verwacht dat er genezing tot stand komt door de geestkracht van de sterke persoon, in die mate dat er een vriendschappelijke band ontstaat tussen de sterke persoon en de zieke. De sterke persoon doet al het mogelijke om de zieke patiënt te genezen en de zieke patiënt is er dan zeker van dat hij genezing ontvangt. Door de uitwerking van deze geestelijke indrukken wordt er een prikkeling van de zenuwen tot stand gebracht en deze indruk en deze prikkeling van de zenuwen wordt de oorzaak van het herstel van de zieke.



Beantwoorde Vragen, blz. 220.
Al deze geneesmethoden zijn echter in hun uitwerking beperkt en kunnen in geval van ernstige ziekten falen.

De macht van de Heilige Geest


Het krachtigste geneesmiddel is de macht van de Heilige Geest.
Deze is niet afhankelijk van contact, van zien, noch van aanwezigheid; deze is van geen enkele voorwaarde afhankelijk. Of de ziekte nu licht is of ernstig, of er lichamelijk contact is of niet, of er een persoonlijke band tussen de zieke en de genezer wordt gelegd of niet, deze genezing vindt plaats door de kracht van de Heilige Geest.

‘Abdu’l-Bahá in Beantwoorde Vragen, blz. 220.


In een gesprek met Miss Ethel Rosenberg in oktober 1904, zei ‘Abdu’l-Bahá:

Het genezen door de kracht van de Heilige Geest behoeft geen speciale concentratie of contact. Het geschiedt door de wens of het verlangen en het gebed van de heilige mens. De zieke kan in het oosten vertoeven en de genezer in het westen, zij kunnen elkaar onbekend zijn, maar zodra deze heilige mens zijn hart tot God keert en begint te bidden zal de zieke genezen. Dit is een gave die de heilige Manifestaties en degenen die op de hoogste geestelijke trap staan, bezitten.


Blijkbaar is dit de wijze, waarop Christus en Zijn discipelen genezing verrichtten; dit soort genezingen is door alle eeuwen heen aan de heiligen toegeschreven. Bahá’u’lláh en ‘Abdu’l-Bahá waren beide met deze kracht begiftigd en soortgelijke krachten zijn aan hun trouwe volgelingen beloofd.

Houding van de patiënt


Opdat de kracht van geestelijke genezing ten volle tot uitwerking kan komen, moeten de genezer, de patiënt, zijn vrienden en de gehele gemeenschap aan bepaalde voorwaarden voldoen.

De patiënt moet zich met zijn gehele hart tot God keren, met onvoorwaardelijk vertrouwen in Zijn macht, en berusting in Zijn wil.


In augustus 1912 zei ‘Abdu’l-Bahá tot een Amerikaanse dame:

Al deze kwalen zullen verdwijnen en u zult volmaakte lichamelijke en geestelijke gezondheid ontvangen… Laat uw hart vol vertrouwen en zekerheid zijn, dat door de milddadigheid en goedgunstigheid van Bahá’u’lláh alles goed voor u zal worden… Maar u moet uw gelaat in volmaakte overgave wenden naar het Abhá-koninkrijk40 –dezelfde overgave die Maria Magdalena voor Jezus Christus had– en ik verzeker u, dat u lichamelijke en geestelijke gezondheid zult verkrijgen. U bent haar waardig. Ik geef u de blijde tijding dat u haar waardig bent, omdat uw hart zuiver is… Heb vertrouwen! Wees gelukkig! Wees verheugd! Wees hoopvol!


Hoewel ‘Abdu’l-Bahá in dit bepaalde geval terugkeer van lichamelijke gezondheid garandeerde, doet hij dit niet in alle gevallen, zelfs niet wanneer het individu groot vertrouwen heeft. Tot een pelgrim in ‘Akká zei hij:

De gebeden die voor genezing zijn geschreven, zijn zowel voor de geestelijke als de stoffelijke genezing bedoeld. Indien genezing het beste is voor de patiënt, zal zij zeker worden geschonken. Voor enkele zieken zou genezing slechts de oorzaak van andere kwalen zijn. Daarom worden vanuit de goddelijke wijsheid sommige gebeden niet verhoord.

O dienares van God! De kracht van de Heilige Geest geneest zowel lichamelijke als geestelijke ziekten.

Selections from the Writings of ‘Abdu’l-Bahá, blz. 161-162.
Verder schrijft Hij aan een zieke:

Waarlijk, Gods wil werkt soms op een wijze waarvoor de mens geen reden kan vinden. De oorzaak en de reden zullen eenmaal duidelijk blijken. Vertrouw op God en verlaat u op Hem, onderwerp u aan Zijn wil. Voorwaar, uw God is liefderijk, meedogend en barmhartig… en zal Zijn genade op u doen nederdalen.


Hij leert, dat geestelijke gezondheid bijdraagt tot de lichamelijke gezondheid, die echter van vele factoren afhankelijk is, dikwijls buiten de macht van het individu. Zelfs de voorbeeldigste geestelijke houding van het individu kan daarom niet in ieder geval lichamelijke gezondheid waarborgen. De grootste heiligen, mannen of vrouwen, lijden soms aan ziekten.

Niettemin is de weldadige invloed van een juiste geestelijke houding op de lichamelijke gezondheid veel krachtiger dan gewoonlijk wordt aangenomen en in vele gevallen voldoende om ziekte te genezen. ‘Abdu’l-Bahá schreef aan een Engelse dame: “U schrijft over uw lichamelijke zwakte. Ik vraag van Bahá’u’lláh’s milddadigheid, dat uw geest sterk moge worden, dat door de kracht van uw geest uw lichaam moge genezen.”


Verder zegt hij:

God heeft de mens wonderbaarlijke krachten geschonken, opdat hij steeds opwaarts moge blikken en naast andere giften van Zijn goddelijke milddadigheid genezing moge ontvangen. Maar helaas! De mens is niet dankbaar voor dit hoogste goed, maar slaapt de slaap van de onachtzamen; onverschillig voor de grote genade hem door God betoond, keert hij zijn gelaat af van het licht en vervolgt zijn weg in de duisternis.



De genezer


De macht van geestelijke genezing is ongetwijfeld in meerdere of mindere mate aan alle mensen gegeven. Maar zoals sommige mensen een buitengewoon talent voor wiskunde of muziek kunnen bezitten, blijken anderen een buitengewone bekwaamheid tot genezen te hebben. Dit zijn de mensen die het genezen tot hun levenswerk zouden moeten maken. Helaas is de wereld in de laatste eeuwen zo materialistisch geworden, dat zelfs de mogelijkheid van geestelijke genezing heel vaak uit het oog is verloren. Evenals alle andere talenten moet de gave tot genezen herkend, geoefend en ontwikkeld worden, opdat zij de hoogste ontwikkeling en kracht kan verkrijgen. Heden ten dage zijn er waarschijnlijk duizenden mensen die een natuurlijke begaafdheid tot genezen bezitten, maar in wie deze kostbare gave ongebruikt blijft sluimeren. Wanneer de mogelijkheden van mentale en geestelijke behandeling meer ten volle worden beseft, zal er een verandering en veredeling in de geneeskunde komen en haar invloed oneindig toenemen. Deze nieuwe kennis en kracht van de genezer, gevoegd bij een sterk geloof en vertrouwen van de patiënt, kunnen wonderbaarlijke resultaten teweeg brengen.
In God moeten wij ons vertrouwen stellen. Er is geen God buiten Hem, de Genezer, de Wetende, de Helper… Niets op aarde of in de hemel is buiten Gods bereik.

O geneesheer! Noem eerst de naam van uw God, die over de Dag des Oordeels beschikt, voor u zieken behandelt en gebruik dan hetgeen God voor de genezing van Zijn schepselen heeft bestemd. Bij Mijn leven! De geneesheer, die van de wijn van Mijn liefde heeft gedronken, schenkt genezing door zijn bezoek en ademt barmhartigheid en hoop… Klem u aan hem vast, voor het welzijn van uw lichaamsgesteldheid. Hij is door God in zijn behandeling bekrachtigd.

Deze kennis is de belangrijkste wetenschap, want zij is het grootste middel van God. Hij die leven geeft aan de stof om de lichamelijke gezondheid van de mensen in stand te houden, heeft deze kennis tot de hoogste wetenschap en wijsheid gemaakt. Want dit is de dag dat u zich moet verheffen voor Mijn overwinning.

Uw naam is mijn genezing, o mijn God en het u gedenken mijn medicijn. U nabij te zijn is mijn hoop en liefde voor U is mijn metgezel. Uw genade is mijn genezing en mijn steun in deze wereld en in de wereld die komen zal. Gij zijt, waarlijk, de Almilddadige, de Alwetende, de Alwijze.

Bahá’u’lláh, Tablet to a Physician.
‘Abdu’l-Bahá schrijft:

De Heilige Geest zal uit de mond klinken van hem die met de liefde van Bahá is vervuld en die al het aardse vergeet; het hart van zulk een mens zal vervuld zijn van de geest van leven… Woorden zullen als een eindeloze snoer parels van zijn lippen stromen en alle ziekten en kwalen zal hij door handoplegging genezen.

O gij die zuiver en geestelijk zijt! Wend u tot God met een hart dat klopt van liefde voor Hem. Wijd u geheel aan Zijn lof, richt uw blik naar Zijn koninkrijk en zoek de hulp van Zijn Heilige Geest in een sfeer van verrukking en vervoering, liefde en verlangen, vreugde en uitstraling. God zal u, door een geest van Zijn tegenwoordigheid, helpen ziekten en kwalen te genezen.

Ga voort harten en lichamen te genezen en zoek genezing voor de zieken door u tot het opperste Koninkrijk te wenden en u met geheel uw hart te richten op het verkrijgen van genezing door de macht van de Grootste Naam en de geest van Gods liefde.



Hoe allen kunnen helpen


Het genezen van zieken is niet iets dat alleen de patiënt en de genezer aangaat, maar iedereen. Allen moeten helpen door sympathie en hulpvaardigheid, door moreel juist te leven en te denken en vooral door te bidden, want van alle geneesmiddelen is het gebed het krachtigst. ‘Abdu’l-Bahá zegt: “Bidden voor anderen zal zeker niet nalaten zijn invloed te hebben.” De vrienden van de patiënt hebben een bijzondere verantwoordelijkheid, want hun invloed, zowel ten goede als ten kwade, is heel direct en krachtig. Hoe vaak hangt bij ziekte het resultaat niet voornamelijk af van de geestelijke steun die ouders, vrienden of buren aan de hulpeloze patiënt kunnen bieden!

Zelfs hebben de meeste leden van de gemeenschap invloed op elk ziektegeval. In individuele gevallen mag deze invloed niet groot lijken, maar in zijn totaliteit is hij zeer krachtig. Iedereen wordt beïnvloed door het ‘sociale klimaat’ waarin hij leeft, door het al of niet overheersen van geloof of materialisme, van deugd of ondeugd, opgewektheid of neerslachtigheid; en ieder individu levert zijn bijdrage tot de uiteindelijke toestand van dit ‘sociale klimaat’. Het moge dan in de huidige wereld niet voor iedereen mogelijk zijn volmaakte gezondheid te verkrijgen, maar het is mogelijk een ‘bereidwillig kanaal’ te worden voor de gezondheid gevende kracht van de Heilige Geest en zo een heilzame en gunstige invloed uit te oefenen op het eigen lichaam en op allen met wie men in aanraking komt.

Weinig plichten zijn de bahá’ís zo herhaaldelijk en nadrukkelijk opgelegd als de genezing van zieken, en vele prachtige gebeden voor genezing zijn door Bahá’u’lláh en ‘Abdu’l-Bahá geopenbaard.

Het Gouden Tijdperk


Bahá’u’lláh geeft de verzekering, dat door harmonische samenwerking van patiënten, genezers en de gemeenschap, en door de juiste toepassing van de verschillende methoden van genezing, stoffelijk, mentaal en geestelijk, het Gouden Tijdperk kan worden verwezenlijkt, wanneer immers door Gods macht “alle droefheid in vreugde en alle ziekte in gezondheid zal veranderen.” ‘Abdu’l-Bahá zegt dat alle zorgen zullen verdwijnen wanneer de goddelijke Boodschap wordt beseft. Verder zegt hij:

Wanneer de stoffelijke wereld in harmonie is met de goddelijke wereld, wanneer de harten hemels en de menselijke aspiraties zuiver worden, zal de volmaakte verbinding plaats hebben. Dan zal deze kracht volmaakt naar buiten treden. Ziekten van lichaam en geest zullen dan volledig genezen worden.



Het juiste gebruik van gezondheid


Tot slot van dit hoofdstuk is het goed ‘Abdu’l-Bahá’s leer voor een juist gebruik van lichamelijke gezondheid te herhalen. In een van zijn brieven aan de bahá’ís in Washington zegt hij:

Als de gezondheid van het lichaam ten dienste wordt gesteld van het Koninkrijk, is dit zeer welkom en lofwaardig. En indien zij tot nut van de gehele mensheid wordt gebruikt, al is het slechts tot stoffelijk nut, en als middel om goed te doen, dan is dit eveneens welkom. Maar als de gezonde en welvarende mens zijn leven doorbrengt met het najagen van zinnelijke begeerten, met een leven op dierlijk niveau, met duivelse werken, dan zou ziekte beter zijn dan zulk een gezondheid, de dood zelf zou te verkiezen zijn boven zulk een leven. Indien u gezondheid begeert, vraag om gezondheid om het Koninkrijk te kunnen dienen. Ik hoop, dat u volmaakt inzicht, onbuigzame vastbeslotenheid, algehele gezondheid en geestelijke en stoffelijke kracht mag verwerven, opdat u van de bron van eeuwig leven mag drinken en door de geest van goddelijke bevestiging mag worden bijgestaan.


1   ...   4   5   6   7   8   9   10   11   ...   17


Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©atelim.com 2016
rəhbərliyinə müraciət