Ana səhifə

Vlierdens Verleden


Yüklə 1.61 Mb.
səhifə12/45
tarix25.06.2016
ölçüsü1.61 Mb.
1   ...   8   9   10   11   12   13   14   15   ...   45

Weten wij niet

De elfde maart 1766 kreeg Jacob Dirk Jacobs in het café van Dirk Welten op de Weijer in Brouwhuis ruzie met Francis van de Loverbosch uit Asten waarbij Francis een messnee in zijn gezicht opliep. De volgende dag probeerde Jacob de getuigen van het gebeurde met een glaasje brandewijn over te halen om, mocht er een rechtszaak komen, niet tegen hem te getuigen. Dat lukte hem maar half, bij de ondervraging wisten de getuigen Hendrik Haasen, Joost Kuijpers, Dirk Hendrik Welten en Huibert Beijers zich weinig details te herinneren.


Boer slaapt bij meid

Na het overlijden van zijn ouders was de ongehuwde Gerrit Claes Welten, een broer van Anneke die we al eerder tegen kwamen, heer en meester op de Belgerense boerderij die hij samen met zijn zusters en de dienstmeid bewoonde. Dat dienstmeisje was de nog geen 12 jaar oude Dorothea Timmermans. Toen de moeder van Dorothea via de buren ter ore kwam dat haar dochter 's nachts in hetzelfde vertrek sliep als Gerrit maakte ze haar dochter duidelijk dat dit absoluut niet kon. De zusters van Gerrit Welten reageerden nogal laconiek op de situatie en boden Dorothea geen andere slaapgelegenheid aan. Uiteindelijk besloot moeder Timmermans op een juli-avond in 1766 haar kind te gaan ophalen bij de familie Welten om verder onheil te voorkomen. In plaats van dat Gerrit met het schaamrood op de wangen zijn dienstmeid liet vertrekken nam hij een flink stuk hout en sloeg moeder Timmermans van zijn erf af. Wie mocht denken dat Gerrit zwaar gestraft werd voor zijn overtredingen heeft het mis. Na een langdurige procedure tussen drossaard de Jong en Gerrit Welten werd deze uiteindelijk vrijgesproken.

Geen kwaad woord over mijn hond

In de herberg van Lambert Vervoordeldonck werden op woensdag de negende juli van 1766 de tienden verpacht, waarbij ondermeer aanwezig waren de Brouwhuise schepen Jan van der Heijden en de oud-borgemeester Jan de Groot, die later ook vele jaren schepen van Vlierden zou zijn. Rond elf uur 's avonds verlieten die twee de kroeg en nauwelijks buiten kregen ze pal voor de Vlierdense pastorie slaande ruzie. De Groot trok daarbij zijn zakmes en verwondde van der Heijden ernstig aan zijn linkerwang en schouder. Aanleiding tot deze ruzie was dat van der Heijden zich laatdunkend had uitgelaten over de Groot zijn honden. Voordat men voor verdere behandeling met de zwaar gewonde van der Heyden naar de Astense chirurgijn ging werden de wonden eerst in het huis van molenaar Janssens met azijn (!) uitgewassen.

Het paard van de mulder

Veel Vlierdenaren hadden in 1767, om redenen die elders in dit boek uit de doeken gedaan worden, een grondige hekel aan molenaar Janssens. Daartoe hoorde zeker ook Jacob Dirk Jacobs die op zondag 31 mei van dat jaar tegen 6 uur 's avonds de molenaar, gezeten op zijn paard, ontmoette bij de stal

van Wilbert Meulendijks. Jacobs vond blijkbaar dat de molenaar al zo veel ten onrechte van hem had afgepakt dat hij besloot beslag te leggen op diens paard. Weldra lagen beiden rollebollend op de grond en wist Wilbert Meulendijks de kemphanen te scheiden. De mulder hield aan de knokpartij een bebloed gezicht over. Hij besefte dat zijn situatie in Vlierden volkomen onhoudbaar was geworden, besloot de molen te verhuren aan zijn stiefzoon Jan Goort Smits, benoemde Martinus Heycoop tot zijn rentmeester en vertrok naar Gogh in het land van Kleef.
Een band en een wis die haal je waar die is

Deze Brabantse uitdrukking gold zolang niemand bezwaren maakte. Soms ontstonden er problemen over eigendoms- of gebruiksrecht van bepaalde goederen of zaken. Als men er onderling niet uitkwam en de plaatselijke overheid werd ingeschakeld dan speelde bij het oordeel het gewoonterecht een belangrijke rol. Zo ook toen Francis Antoni Smits in 1768 het recht aanvocht dat de weduwe van Dirk Meulendijks beweerde te hebben om van een bepaalde houtwal gebruik te maken. Het ging om een perceeltje grond tussen het veld van Smits en de weg door de Haemackers. Abraham Claessen kwam op verzoek van de weduwe Meulendijks getuigen dat hij 28 of 29 jaar eerder knecht bij Dirk Meulendijks was geweest en vaak gezien had dat wel zijn baas, maar nooit Francis Smits of zijn voorouders, op de bewuste houtwal bomen snoeide en plantte.


Een frauderende ambtenaar

Al in de 18de eeuw nam men maatregelen om invoer van besmet vee te voorkomen. Als vee buitendorps verhandeld werd moest de verkoper onder ede verklaren dat de dieren gesond en fris en binne het gebiet van de staat geworpen en gevoet waren. Ook toen al fraudeerde men middels valse bewijzen. Onze eigen Vlierdense substituut-secretaris Martinus Heycoop, een zoon van meester Antoni Heycoop, werkte hieraan mee door gefingeerde gezondheidsverklaringen af te geven. In augustus 1771 werd door het Officie-Fiscaal van Brabant, dat zijn kwalijke praktijken op het spoor was gekomen, beslag gelegd op al zijn spulletjes. Zijn schoonvader, de Aarle-Rixtelse president-schepen Hendrik van Ommeren, stond voor hem borg en kreeg het in beslag genomen goed terug. Over het verdere lot van Martinus Heycoop is ons niets bekend.

Naar Kevelaar met de baas en zijn meid

Jan Aart Roijackers, we zullen nog uitgebreid met hem kennismaken, woonde in 1771 op Scheepstal onder Bakel en had net een huurovereenkomst gesloten met de Helmondse koopman Pieter van Moorsel over de Heugtense hoeve onder Maarheeze. Voordat de verhuizing naar Maarheeze zou gaan plaatsvinden wilde Jan Roijackers met zijn hoogzwangere vrouw Willemijn Hendrick Tijssen eerst een reis naar Kevelaar en Xanten maken. Van Moorsel hoorde dit en vroeg om, samen met een gebrekkelijke vrouw, mee te mogen reizen en om dit voor iedereen geheim te houden. Roijackers durfde dit zijn nieuwe huisbaas niet te weigeren en 's avonds voor de vertrekdag kwam van Moorsel, een gehuwd man, met zijn dienstmeisje Catharina van Tulden op Scheepstal aan. Het tweetal overnachtte in het hooi op de schelft waar knecht Laurens Aart Roijackers op hun verzoek hen met de lantaarne te samen hadde toegedekt. De volgende ochtend ging het gezelschap met kar en paard op reis, gedurende welke van Moorsel en zijn meid menigmaal, ja genoegsaam bij aanhoudenheid aan haar lijff voelden, tasten off haffelden en kusten en tegen deselve vuyle en ergerlijke praat voerde. De eerste nacht werd in een herberg in Kevelaar doorgebracht waar van Moorsel een kamer met twee bedden of ligplaatsen had besteld. Roijakkers kleedde zich uit en ging in een van de bedden liggen in de vaste overtuiging dat van Moorsel bij hem in bed zou kruipen en de dames het andere bed zouden nemen. Maar van Moorsel had een andere indeling in gedachte. Nadat ze de volgende dag in Xanten hun zaken hadden afgewikkeld werd opnieuw in de Kevelaarse herberg overnacht waarbij van Moorsel weer bij zijn meid lag. Roijackers was het niet eens met voornoemde gang van zaken en maakte dit ook sulx tot vegtens toe duidelijk aan van Moorsel. De vrouw van Roijackers, die toen hoogzwanger was, bedekte de godloosheid niet langer konnende sien haar aangezicht. Eenmaal terug in Bakel kreeg Roijackers te verstaan om over het gebeurde met niemand te praten. Vijf jaar later verbraken Jan en Willemijn Roijackers het stilzwijgen ten overstaan van de Vlierdense schepenen.


Geliefden via Handel en Bakel naar Rooij

Petronella Verhoeven uit Bakel wilde dolgraag trouwen met de eveneens in Bakel geboren en in Helmond wonende Goort Cluijtmans. Ze hadden al twee jaar verkering met elkaar maar haar moeder was fel gekant tegen een huwelijk omdat ze pas 17 jaar oud was. Op twee februari 1773, de feestdag van Maria Lichtmis, ging zij op bedevaart naar Handel en ontmoette daar haar geliefde. Om haar moeder en voogden min of meer te dwingen om toe te stemmen in een huwelijk stelde ze hem voor om eerst met haar naar Bakel te gaan en vandaar te gaan samenwonen in St. Oedenrode. Goort zag dit plan wel zitten en vertrok met haar naar St. Oedenrode. Omdat Cluijtmans ervan verdacht werd haar te hebben ontvoerd verklaarde zij onder ede tegenover de Vlierdense schepenen dat ze uit vrije wil met hem was meegegaan. Of deze liefde in een bestendige verbintenis uitmondde vertellen de Vlierdense annalen niet.

Jan van der Heijden haalt de oogst te vroeg binnen

De tiendheffers, ze waren niet geliefd. Het was moeilijk om een tiende deel van je oogst af te moeten dragen zonder daar iets voor terug te zien. Men mocht de oogst niet van het land halen vooraleer de tiendheffers hadden toegeslagen. In 1773 pachtte Willem Michiel Martens van het Vloeieind de Aagttiende op Brouwhuis en Jan de Groot zou namens hem de tienden inzamelen. Het gerstveld van Jan van der Heijden aan de Goorstraat was ook tiendplichtig maar Jan haalde zijn oogst al binnen voordat de Groot verwittigd was. Wel had hij ten behoeve van de inzamelaar enkele hoopjes gerst laten staan. Er viel uiteraard niet meer na te gaan of dat ook inderdaad een tiende deel van de oogst was. Had Jan van der Heijden verzuimd om Jan de Groot mee te delen dat zijn gerstoogst getiend kon worden? De Groot en van der Heijden waren allesbehalve intieme vrienden, zij hadden al eens slaande ruzie gehad, en kwamen elkaar dus liever niet onder ogen. Daarom stuurde van der Heijden zijn meid Petronella Jansen, de latere vrouw van Martinus van Tilburg, naar de Groot om mee te delen dat er getiend kon worden. Zij ontmoette in de schuur van de Groot diens knecht, de Vlierdense schutter en gemeentemeester Goort Cuijpers, en ze zei: Segt eens tegen Jan de Groot dat hij moet komen thienden. Cuijpers vond dat niet nodig: Ik bemoede mij daer niet meede, ik ben een arbeyder, ik heb mijn werk, dat segt hem selfs. De schutter

zweeg die middag tijdens het eten toen hij met Jan de Groot aan tafel zat en anderhalf jaar later was de controverse tussen de Groot en van der Heijden nog niet opgelost.

Wie zijn neus schendt ...

De molenaarsknecht Dirk Jacobs en Jacob Willem Aarts hadden op woensdag 12 februari 1777 in de herberg van Marten van Bree een appeltje met elkaar te schillen. Zoals gebruikelijk daagde Jacob Aarts, die als eerste naar buiten ging, zijn tegenstander uit om het daar verder uit te vechten. Dirk Jacobs moest een aantal slagen met een stuk hout incasseren en Jacob Aarts moest na afloop van de strijd constateren: Ik ben mijn neus bijna quyt!

Een valse noot of een toontje lager

Het was druk en gezellig in de Helmondse herberg "Het Fortuyn" van Peter van de Vondervoort op de avond van tweede Pinksterdag 1777. Behalve voornoemde Dirk Jacobs waren daar ook ondermeer de Vlierdenaren Jan van Dijk, Francis van den Heuvel, Gerrit en Joseph Canters, Hendrik Meulendijk, Jan Dirk

Welten en Reinder van Heugten. Reinder was in een vrolijke stemming en zong een lied. Of hij zijn lied te vals of te hard zong weten we niet, wel dat Jan Welten het niet mooi vond hetgeen hij kenbaar maakte met de opmerking: Over die mensch moet men den zegen leggen! Van Heugten hoorde dat en antwoordde dat niemand dat moest doen, dat indien Jan Dirk Welten iets op hem hadde dat hij er dat af moest halen. De twee vechtersbazen gingen naar buiten, gevolgd door de overige stamgasten die niets van de komende strijd wilden missen. Aanvankelijk leek het gevecht in het voordeel van van Heugten te verlopen, totdat Welten zijn mes greep en zich al snijdend en stekend wist te bevrijden. Met kapotte kleren en meerdere snij- en steekwonden aan hoofd en arm en moest Reinder van Heugten zich door de Helmondse chirurgijn Berings laten behandelen.

Aan het voeteind geslapen

De roddelpraatjes deden volop de ronde in Brouwhuis toen de ongehuwde zus van de vrouw van Martinus van Tilburg in de zomer van 1777 zwanger bleek te zijn. Meerdere buren zouden in de voorafgaande winter, toen ze als nabuurplicht moesten waken bij het lijk van Pieternel Becx die bij van Tilburg had ingewoond, met hun eigen ogen hebben gezien dat van Tilburg 's avonds in bed kroop bij zijn vrouw ... én haar zuster. Toen hun later werd gevraagd om dit onder ede te bevestigen waren zij een stuk minder zeker van hun zaak. Op 8 juli kreeg Maria Jansen Dirks barensweeën en werd de vroedvrouw Magdalena Daniels te hulp geroepen. Deze weigerde haar echter te helpen als haar de naam van de vader niet werd genoemd. Martinus van Tilburg werd als vader aangewezen en Maria bracht tegen de avond een dochter Anna ter wereld. De vader zat in het beklaagdenbankje, niet alleen bij de overheid die de overtreding van het "egtreglement" zwaar zou straffen, maar ook bij de buurt die de handelwijze van van Tilburg moreel absoluuut onaanvaardbaar achtte. De vrouw van Jan de Groot zei het van Tilburg recht in het gezicht: "Dat gij met Uw vrouw en Uwe vrouwe suster te samen op een bed bij malkanderen slaapt; gij doet seer slegt dat gij sulke dingen doet en sulke ergernisse geeft, want gij weet wel dat sulke saken niet mogen geschieden; dat sulcx tegen alle fatsoen is". Waarop van Tilburg antwoordde dat zijn schoonzus vorig jaar, toen zij "niet wel in het hooft was", wel bij hem en zijn vrouw op het bed aan het voeteind had geslapen, maar dat zij sindsdien niet bij hem had geslapen of gelegen. De druk op van Tilburg werd echter zo groot dat hij zich geen andere uitweg zag dan in het holst van de eerstvolgende nacht met zijn gezin en hele have Vlierden te verlaten en in Gemert een nieuw bestaan op te bouwen. De volgende dag vond men in de boerderij slechts een oud kastje, een ladder en een lamp. De boerderij werd later verkocht aan zijn broer Joseph en drossaard de Jong nam uit de opbrengst een boete, inclusief gerechtskosten, van 410 gulden in ontvangst.

Door het houweel geveld

Wat er precies was gebeurd op die zondagavond 19 oktober 1777 in de herberg van Gerrit Claes Welten is niet bekend. Johannes van den Boomen had er, samen met zijn zoon Francis en met Arnoldus Francis Meulendijk, een glas jenever zitten drinken. Toen zij naar huis gingen werden ze achterna gezeten door de herbergier die hen inhaalde bij de hof van Marten van Bree, waar Johannes van den Boomen met een zeer zwaar stuk hout, lijkende seer wel na een houweel van een kar, werd

neergeslagen en verwond door Gerrit Welten. Hij had ondermeer zijn linkerarm uit de kom en een enorme pijn aan zijn linkerzij. De Deurnese chirurgijn Johan Cornelis Nentwigh bracht de arm weer in het gelid en verbond zijn been.
Ik zal hem door zijn kloten snijden

Over de vechtpartijen van Jan Aart Roijackers, ook wel Jan Hanen genoemd, en de daarop volgende processen zijn in de Vlierdense archieven vele honderden bladzijden tekst bewaard gebleven.

Op maandagavond 2 februari 1778 kreeg Jan Aart Roijackers rond 'n uur of zeven tijdens het kaartspel in de Vlierdense herberg van de weduwe Antoni van den Broek ruzie met Jan Francis Evers en hij verliet het café. Luidkeels scheldend, vloekend en zwaaiend met een groot mes verkondigde hij nog diezelfde avond Evers te grazen te zullen nemen. Enkele uitspraken die Roijackers volgens getuigen gebezigd zou hebben om zijn bedoelingen uit te drukken:

Ik sal hem desen avond door sijn kloten snijden.

Als ik Jan Siskens krijg dan geeff ik de duyvel mijn lijf en ziel als ik hem niet door zijn bek zal snijden

Dat sij mij morju soude slaan dat zal ik se desen avond wel leeren, ik geef den bliksem van geheel Vlierden, want geheel Vlierden kan mij niet dwingen, of selfs den duyvel uyt de hel niet, het sijn maar schelmen, al die in geheel Vlierden zijn

Ruim twee uur later verliet ook Evers de herberg en voor de deur bracht Roijackers hem met zijn mes een lelijke verwonding toe, lopend van het linker oor tot op "het strot van de keel" en de dader verdween stilletjes in de duisternis. Een niet ongebruikelijk tafereel in het Brabantse dorpsleven van de 18de eeuw, zij het dat de verwonding in de regel wellicht iets minder ernstig was. Waarschijnlijk zou van deze gebeurtenis niet meer dan 'n enkele getuigenverklaring bewaard gebleven zijn ware het niet dat Jan Aart Roijackers zich achteraf niets meer van het voorval herinnerde of wilde herinneren. Meestal werden dergelijke ruzies "afgedronken" en, voor zover de plaatselijke overheid er officieel gewag van had gemaakt, afgekocht. De Vlierdense drossaard Petrus de Jong besloot echter om een gerechtelijke procedure op te starten tegen vechterbaas Roijackers en niet te rusten alvorens rechtgesproken was. Het was namelijk niet de eerste keer dat Jan Aert Roijackers bij caféruzies betrokken was en de drost vond dat hij deze keer voor zijn euvele daad moest boeten, mede om als

afschrikwekkend voorbeeld voor anderen te dienen maar waarschijnlijk ook wel om zijn eigen zak te vullen. Omdat Roijackers integraal alles bleef ontkennen wat hem ten laste werd gelegd, c.q. er zich absoluut niets meer van herinnerde, en omdat vele tientallen Vlierdenaren en buitendorpsen nog oude rekeningen met de dader of met het slachtoffer of met een of meer van de getuigen hadden te vereffenen liep de zaak uit op een langdurige rechtsprocedure. Roijackers probeerde daarbij ondermeer een getuige onder belofte van een zak rogge te verlokken om een valse verklaring af te leggen. Twee jaar na zijn vergrijp werd Roijackers uiteindelijk veroordeeld tot een boete van 150 gulden en betaling van de proceskosten van ruim 1700 gulden, een bedrag waarvoor in die dagen een prachtige boerderij met vele hectaren grond gekocht kon worden.

De ruim 900 bladzijden beslaande processtukken geven niet alleen veel details over de diverse betrokkenen maar vertellen ook veel over het Vlierdense dorpsleven van de 18de eeuw. Liefst 64 getuigen kwamen in de loop van het proces kond doen van de waarheid, onder hen de Vlierdense vroedvrouw die verklaarde dat Jan Evers zijn vrouw mishandeld had. Een arts en een chirurgijn uit Eindhoven gaven een verklaring over de gezondheidstoestand van Roijackers. Ook wordt verslag gedaan van een caféruzie in herberg "het Geremt" rond carnaval 1760 waarbij Jan Aart Roijackers het aan de stok kreeg met Francis Berkers. In de daarop volgende nacht werd Cis Berkers, liggend in zijn eigen bed, door Roijackers met een mes bedreigd: "Sis waar bende, ik sal uw nu met mijn blood mes op uw bed doodsteeken" Door kordaat optreden van de vrouw van Cis Berkers kon Roijackers met een riek het huis uitgejaagd worden. Een vechtpartij van Jan Aart Roijackers met Goort Jan Martens, een van de knechten op de hoeve Vorst, op een zondagmiddag in september 1773 wordt tot in details vermeld. Over de bewoners van de hoeve Vorst zei hij toen: Daer is niemand van dit gandsche huijs die deugd, maar sijn alle maar schobbers, honsvotten, ezels. En over Goort Martens en zijn baas, hoevenaar Pero Verstappen, sprak hij als volgt: Ik geef den blixem van uw baas, want gij en uw baas gaat mij na op crimineele, maar ik zal uw blixem, als ik uw alleen eens krijg, het waar doen maken. Deze ruzie kwam eveneens tot een gerechtelijke procedure maar de preciese afloop ervan hebben we niet kunnen achterhalen. Een half jaar later, op een maartse zondag in 1774, wilde Jan Aart Roijackers, die hoevenaar was van de Ruthse hoeve, Antoni Smits met een mes te lijf gaan op de hei tussen het molenhuis en de hoeve Vorst. Aan deze ruzie was een heftige woordenwisseling in het molenhuis voorafgegaan. Diezelfde maand nog werd, onder het genot van een glas wijn, een bemiddelings- c.q. afkooppoging gedaan in het huis van de Vlierdense pastoor. Daarbij zouden volgens de aangeklaagde zes gouden dukaten door de Helmondse kastelein Adam Hockers, die namens Jan Aart Roijackers optrad, aan schoolmeester Antoni Ramaer, die drossaard de Jong vertegenwoordigde, zijn gegeven. Vijf jaar later wisten de pastoor en de secretaris zich van deze gebeurtenis niets meer te herinneren.

Terugkomend op het proces betreffende de steekpartij met Jan Evers, ook Jan Aart Roijackers had zijn getuigen die moesten aantonen wat voor slecht persoon Jan Evers was. Zo getuigden de Vlierdense meestertimmerman Jan van der Sanden en zijn vrouw, een dochter van vroedvrouw Magdalena Daniels, dat Jan Evers voor hem verrichte werkzaamheden dubbel in rekening had gebracht. Enkele mensen uit Lierop kwamen getuigen over een vechtpartij op Stipdonk op een zaterdagavond in november 1776. Ook een vechtpartij in de kroeg van Marten van Bree, waarbij een ruit sneuvelde, passeerde de revue. Over een van de getuigen werd verklaard dat hij zich dagelijks dronken zoop, zelden nuchter was en vanwege de vele vechtpartijen waaraan hij had deelgenomen lange tijd gevangen had moeten zitten op de Roermondse gevangenpoort. Het proces, dat in meer dan een opzicht gelijkenis vertoont met een parlementaire enquete uit de 20e eeuw en waarbij menigeen aan selectief geheugenverlies leed, had zelfs nog gevolgen voor de politieke carrière van enkele schepenen en de substituut-secretaris. Toen de verdediging van Roijackers er terecht bezwaar tegen maakte dat enkele schepenen, die uiteindelijk het vonnis over Roijackers moesten vellen, en de vervangende secretaris tevens optraden als getuigen zag de heer van Vlierden zich genoodzaakt hen (tijdelijk) te vervangen.

Jan Aart Roijackers, hij moet onder een slecht gesternte geboren zijn, was een heetgebakerde boer bij wie het ruziezoeken in het bloed zat. Rond de eeuwwisseling verloor hij nog een rechtsgeding dat hem was aangedaan door Johannes Meulendijks. Ondanks dit alles raakte hij niet aan lager wal. Hij had in 1776 van Gerrit Claes Welten een boerderij op de Hertsberg gekocht die hij verpachtte aan zijn broer Laurens en aan Pieter Adriaan Welten. Later ging hij daar zelf wonen.

Vlierden zo klein als vogelaas maken

Nadat Jan Aart Roijackers van drossaard de Jong te horen had gekregen welke prijs hij zou moeten betalen voor zijn optreden van twee jaar tevoren kwam hij op 22 februari 1780 tegen het middaguur vloekend en tierend de herberg van Francis de Veth binnen. Nu is Vlierden bedorven riep hij uit, bestelde een jenevertje en liet twee glazen sneuvelen. Vanuit de herberg liep hij naar het bakhuis waar zijn vrouw op hem stond te wachten. Hij had zijn woede nog onvoldoende kunnen koelen op de jeneverglazen en nu was zij het lijdend voorwerp. Hij sloeg haar de muts van het hoofd en kneep haar in de arm. En de aanwezige dorpsgenoten liet hij weten: Nu zal ik heel Vlierden verderven en heel Vlierden zoo klein maken als vogelaas. De advocaten schold hij uit voor schelmen, procureur Rovers en Adam Hokkers uit Helmond noemde hij schoelje en onder de Vlierdense schepenen was er niet een die deugde. Hij beloofde de schepenen zo klein te maken als een muske of ik mag lijden dat mij den duijvel de schoorsteen uijthaald. Opnieuw moesten een aantal glazen, deze keer gedeeltelijk met inhoud, het ontgelden en voegde hij zijn vrouw toe: Gij verdoemde heks sult nog maken dat ik aan de galg sal raken. Een jaar later leende Roijackers om zijn processchulden te voldoen 800 gulden tegen 4 % van ... drossaard de Jong.

Hendrik van Heugten staat op zijn Streep

De talloze perceeltjes grond waren vroeger vaak niet via de openbare weg bereikbaar en moesten "geweegd" worden over andermans eigendom. Deze erfdienstbaarheid leidde af en toe tot conflicten, zoals in juni 1780 toen de vraag rees of de toegang tot een perceel grasland, genaamd de Streep, toegankelijk moest zijn door de wei van Arnoldus Verdeuseldonk naast zijn huis of via een perceel van Hendrik van Heugten. Laatstgenoemde liet een viertal getuigen, allen 64 jaar of ouder, verklaren dat de eerste optie de juiste was en hij dus niet hoefde te "wegen".


Gerrit Welten slaat toe

Was men zaterdags naar de markt in Helmond geweest dan werd vaak nog even aangelegd in de herberg "Het Fortuijn" onder Helmond. Zo ook op 11 augustus 1781 toen Gerrit Claes Welten daar in geprek kwam met Hendrik van Eijk uit Lierop. Zij praatten wat over de rogge- en boekweitprijzen en uiteindelijk gingen ze ook aan het handelen. Van Eijk kocht van Welten 100 vaten rogge en 100 vaten boekweit voor uiteindelijk 16 stuivers per vat. Althans dat meende Gerrit Welten maar van Eijk was er van overtuigd dat zijn eindbod 15 en een halve stuiver was. Welten sloeg op dat bod opnieuw toe, er werd naar alle waarschijnlijkheid letterlijk in de handen geslagen, op voorwaarde dat hij twee maanden de tijd zou krijgen om de verkochte granen bij de Stipdonkse molenaar af te leveren. Welten meende hiermee zo'n goede deal te hebben gemaakt dat hij van het geheel een officiële akte liet maken.

1   ...   8   9   10   11   12   13   14   15   ...   45


Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©atelim.com 2016
rəhbərliyinə müraciət