Ana səhifə

Vlierdens Verleden


Yüklə 1.61 Mb.
səhifə13/45
tarix25.06.2016
ölçüsü1.61 Mb.
1   ...   9   10   11   12   13   14   15   16   ...   45

Vol Adam zitten

"Vol Adam zitten" is een Oost-Brabantse uitdrukking en betekent volgens het Brabants Spreekwoordenboek van Mandos "Veel zinnelijke neigingen hebben". Gold dit ook voor Adam van de Kerkhof of zorgde hij voor de introductie van het spreekwoord? Toen de ongehuwde Antonet van der Zanden op 8 december 1783 om tien uur 's ochtends een dochter Joanna ter wereld bracht noemde zij als vader van het kind Adam van de Kerkhof. Van de Kerkhof, een getrouwde man met drie kinderen die op Brouwhuis woonde, ontkende dit echter in alle toonaarden.

Braken in de kou

Jan en Francis, de zonen van Antoni Meulendijk, werkten in 1784 als knecht bij Jan Aart Roijackers. Ze kregen opdracht van Jan om op maandag 9 februari in het bakhuis het vlas te gaan braken. Het had flink gesneeuwd en in het bakhuis was het bitter koud. De vrouw van Jan gaf het tweetal daarom toestemming om het vlas in de minder koude schuur te braken. Toen Jan ontdekte dat ze in de schuur bezig waren ontstak hij in woede, haalde binnen een mes, ging daarmee achter zijn knechten aan en beloofde hen twee dukaten als ze buiten durfden komen om tegen hem te vechten. Hij zou het tweetal doodsteken en in duizend stukken snijden. Toen de twee verontwaardigd zeiden dat ze helemaal niet van plan waren om met hun baas te gaan vechten stelde Roijackers duizend gulden in het vooruitzicht aan de armen van Vlierden als hij Jan

Meulendijks niet op enig moment zou doodsteken. En tegen Francis riep hij: Gij smaalen bliksem deugt ook niet, komt er maar uijt, bliksemskinder. Uiteindelijk wist zijn vrouw hem naar binnen te halen, zocht Jan de knecht een veilig heenkomen in het huis van Antoni Smits en vluchtte Francis lijkbleek de schaapskooi in.

Wilbert van Bree maakt amok bij de familie Verhoeven

Op dinsdagavond 7 november 1786 stapte Gerard Verhoeven uit Someren met zijn neef Jozef Verhoeven de herberg van Hendrik Francis Smits binnen om er een glaasje jenever te gaan drinken. Aan een van de tafeltjes zaten daar Wilbert van Bree, Jan Meulendijk en Thomas Slaats, alle drie woonachtig op het Deurnese Vloeieind. Toen Slaats het duo zag wees hij naar Gerard Verhoeven en riep: Daer is het geyten been, waaraan van Bree toevoegde: Ja, daer is de geijt, die zal ik terstond gaan zuijgen en meteen kreeg Gerard Verhoeven een aantal rake klappen. Terecht merkte Verhoeven op: Het is geen fatsoeijn dat gij mijn, die hier een vreemdeling ben, sonder dat ik uw of imant iets misdoe, slaat. De Verhoevens rekenden hun consumpties af en verlieten de herberg, gevolgd door het Vloeieinds drietal. Eenmaal buiten daagde Wilbert van Bree Gerard Verhoeven uit om met het mes elkaar te bevechten. Gerard en Jozef vluchtten, achterna gezeten door het drietal, binnen in het huis van Jan Cornelis Verhoeven, een broer van Gerard en de vader van Jozef. De achtervolgers forceerden de deur en drongen ook het huis binnen. Van Bree stapte af op Jan Cornelis Verhoeven, die rustig op zijn stoel bij het vuur zat, trok hem stevig aan de haren en bedreigde hem tenslotte met de vuurtang met een gloeiende kool. Geertruij Sillekens, de vrouw van Verhoeven, werd toen zo kwaad dat ze hem de tang afnam, waarbij de gloeiende kool over de vloer rolde tot bij de bedstee, en ermee op van Bree insloeg terwijl ze zei: Zoud gij hier geweld gebruyken en vuur in het aangezigt van mijn man steeken, gij moet terstond vertrekken. Van Bree sloeg haar toen met de vuist op het hoofd waardoor ze eerst tegen een bank smakte en zich daarbij verwondde en later haar been brandde toen ze op de gloeiende kool viel. Vloekend en scheldend verliet het drietal daarna het huis.
Koffietafel na begrafenis niet toegestaan

Tot de volksgebruiken, die bij het overlijden en begraven in onze streken hoorden, moeten we ook het zogenaamde lijkmaal rekenen. De aan de uitvaart deelnemende familieleden moesten soms van ver komen en konden na afloop van de plechtigheid niet met een lege maag naar huis gestuurd worden. Hoe ouder en rijker de overledene was hoe uitgebreider het lijkmaal. De uitgebreide Brabantse eet- en drinkgelagen moet voor de protestanten, die na de vrede van Munster hier aan de macht kwamen, een doorn in het oog zijn geweest. Zij waren ook bij wet verboden, ondermeer door het plakkaat van 2 mei 1731. Maar als er een geldelijke vergoeding tegenover stond was men graag bereid het een en ander door de vingers te zien. De Deurnese boeren van de gehuchten de Heitrak, de Moosdijk, de Schelm en het Broek begroeven hun lijken in het "buitenlandse" Meijel en meenden daar ongestoord hun lijkmalen te kunnen houden; dit tot grote vreugde van enerzijds de Meijelse kastelein die de maaltijden verzorgde en anderzijds van de protestantse Deurnese drossaard die voor ieder lijk twee gulden en tien stuivers recognitiegeld ving. Dit was een soort afkoopsom die men moest betalen om het lijk in den vreemde te mogen gaan begraven. Totdat de deelnemers aan het lijkmaal na de begrafenis op 18 december 1787 van Jan Peter Klaassen in herberg de Zwaan in Meijel door de Deurnese drossaard Lodewijk Wijchel werden beboet. Ook probeerde de drossaard

om geld uit de zak te kloppen van Pieter Jan Lamberts en diens vrouw omdat ze hadden deelgenomen aan het lijkmaal na de begrafenis van Peter van Calis op 25 juni 1788 in herberg de Keulse Kar onder Meijel, nota bene buiten zijn eigen rechtsgebied. Uit getuigenverklaringen voor schepenen van Vlierden weten we dat de maaltijd in de Keulse Kar bestond uit pottagie, vlees, lepelkost, booter en broot.
Ruzie over het kaartspel

In de herberg van Jan de Groot op Brouwhuis speelden op maandagmiddag 17 januari 1791 Francis Aarts en Antoni van der Laak uit Asten een spelletje kaart met Peter Berkers, Dirk Timmermans en schoenmaker Jan Wouter Leenders uit Vlierden. Op een gegeven moment kregen de Astenaren woorden met Peter Berkers over het spel maar de kastelein kon de gemoederen sussen. Pas laat in de avond verlieten de gasten de kroeg en rookten nog een pijpje bij de weduwe Jan Timmermans. De kaartruzie van die middag bleek vervolgens nog niet vergeten en vergeven te zijn want op het weggetje dat van de Beersdonk richting Asten liep kregen Peter Berkers en Francis Aarts het opnieuw met elkaar aan de stok en wel zodanig dat Aarts er een bloedende hoofdwonde en schouderletsel aan overhield. Bij het dichtstbijzijnde huis werd Hendrik Hazen uit zijn bed gehaald om de wonde met jenever uit te wassen en te verbinden. Aarts was er zo erg aan toe dat hij 14 dagen lang niet kon werken.


Wij zullen er de streken uitslaan

Toen Gerard Aarts op zondagavond 17 november 1793 tussen 11 en 12 uur 's nachts de herberg van Johannes Goossens verliet kreeg hij in de buurt van de kaak ruzie met Jan van den Heuvel en Francis van der Zanden. Na een korte woordenwisseling werd Aarts zo ongenadig afgeslagen dat hij zijn tegenstanders smeekte Wilt gij mij dan doodslaan? Uiteindelijk kon hij overeind krabbelen en zijn weg richting Vloeieind, waar hij woonde, vervolgen. Maar bij de Veensenhof struikelde hij en werd hij opnieuw door het tweetal bewerkt, waarbij Jan van den Heuvel, die als dienstknecht bij Antoni de Vries werkte, hem toebeet: Wij sullen er de streeken uytslaan! Nagenoeg blind en zwaar gewond aan hoofd, armen en benen wist Aarts tenslotte het huis van Jacob van Heugten te bereiken. Over de aard van de streken die eruit geslagen werden informeren de bronnen ons niet.


Vreemdelingen in Vlierden

Rond 1793, aan de vooravond van de Franse invasie, was de overlast van zwervers blijkbaar zo hoog opgelopen dat de regenten in Den Haag, na overleg met en in nauwe samenwerking met Brussel en Luik, in het geheim besloten om een algemene klopjacht op landlopers, inbrekers en ander gespuis te organiseren. Ook door de Vlierdenaren werd op 16 december van dat jaar aan de klopjacht deelgenomen. In 1796 werd het landelijk verplicht om 's nachts in alle dorpen en gehuchten de wacht te houden. Ook in Vlierden werd een nachtwacht opgericht. Op het Heuveleind en in het dorp patrouilleerden vanaf tien uur 's avonds tot vier uur 's morgens drie mannen. Zij moesten, als bewijs dat ze niet in slaap gesukkeld of overmeesterd waren, ieder uur aankloppen bij het huis van de president-schepen. Op Belgeren en op de Beersdonk liep eveneens een nachtwacht van drie mannen.

Op eerste kerstdag van het jaar 1800 werd door de Vlierdense nachtwacht een jongeman, genaamd Michiel Pansor, al bedelend opgepakt en conform een recente maatregel van het departementale bestuur van 1 oktober van dat jaar werd hij uit de Bataafse Republiek ver-

bannen. Twee andere zwervers, Jan Lambert Tresson en Cornelis le Rue, ondergingen enige tijd later hetzelfde lot.

Weldra zag men in dat verbanning het probleem niet oploste maar slechts verplaatste en werd besloten tot oprichting van zogenaamde opvoedingskolonies zoals de kolonie van weldadigheid te Ommerschans, een mooi woord voor een gevangenis voor bedelaars. Ook in Hoorn was zo'n bedelaarsgesticht. De weduwe Martens uit Vlierden heeft met haar dochter Elisabeth rond 1824 ook in Ommerschans gelogeerd. Ze konden er pas uit vrijkomen nadat de burgemeester had verklaard dat zij naar zijn mening ook zonder te bedelen aan de kost konden komen in Vlierden. In 1845 verbleef ook Petronella Moors uit Brouwhuis wegens bedelarij onvrijwillig in Ommerschans.

Een brutale nachtelijke roofoverval

In de nacht van 31 maart op 1 april 1794 drongen vijf onbekenden via een gat, dat ze hadden gemaakt in de muur bij de achterdeur, het huis binnen van Antoni Slaats en zijn vrouw. Het echtpaar werd wakker en, gewapend met een snephaan (geweer), eisten de boeven in gebroken hoogduits al het geld en goed op. De vrouw van Slaats stelde daarop voor dat ze haar zouden toestaan alles aan te wijzen. De rovers braken echter eigenhandig de kast open en gingen er met de volgende spullen vandoor:

een diamanten boot met 9 steenen een kruys in goud geset met 6 stenen een gouden ring met 5 fijne stenen een goude ketting vier dik met een slotje met bruyne steentjes een paer goude orlietten met bonte steentjes een groote silveren beugel met een blauw laken tas een klijn silveren beugel met een groen tasje een silvere snuifdoos sonder naam een silvere schaer dito ketting en naaldekoker getekent HVS een silver kurkentrekker met een papegaay op de kruk een paer schoengespe ongemerkt een paer dito broekgespe een silver zak horologie met een gedreeve kast en een staale ketting een paternoster met een silver medaille ontrent 25 manshemden getekend AS ontrent 20 vrouwehemden getekent AS en HVS circa agt of tien paer slaaplakens geteekent HS circa 20 neteldoeke en fijn linnen hals doeke getekend met een H circa 10 zakdoeken ongetekent een effe neteldoeke dito ontrent tien bonte voorschooje verscheijde overhemden en witte dassen geteekent AS een swarte fluweele mof met een goud slotje verscheijde servette, tafellakens, handoeken etc. verscheijde paer mans- en vrouwe voormouwe meest geteekend HS en AS een vrouwe flennie rok met klijne striepe ontrent 40 pons gerookte varkenshamme een stuk gerookt rundvlees twee potjes boter ontrent vijf flesse wijn een half vat witte bonen circa sestigh gulden Hollands en Zeeuws geld in specie

Waarschijnlijk moeten we deze overval niet helemaal los zien van een verklaring onder ede door de Vlierdense schepenen van twee weken later, gedaan op verzoek van het Hoog Officie van de stad en meierij van Den Bosch. Ze verklaarden dat op de heijde tusschen Helmond en Deurne langs den dijk dog onder de jurisdictie van Bakel aan de noordelijke zijde van den dijk staat een hut bewoond bij Gijsbert Teunis Huybers en zijne huysvrouwe Peternel de Vos welke persoonen zijn van het armste en gemeenste soort vrij algemeen verdagt dat landloopers, vagebonde en ander slegt en suspect volk zich dikwils aldaar ophouden sodanig dat sommige bevreest sijn dien weg te passeeren.

De roofoverval hield de gemoederen in Vlierden danig bezig. Er waren geruchten dat de bewoners van de Hazeldonk bij de misdaad betrokken waren of een schuilplaats boden aan de dieven. Was immers niet een paar maanden eerder vanuit het duitstalige Randerath in het hertogdom Gulik ene Peter Jansen met zijn vrouw Maria Catharina Schröder en zijn vier zonen Johan-Wilhelm, Christiaan, Engelbert en Johan-Heinrich op de Hazeldonk komen wonen? En was heel onlangs ook niet ene Godfried of Goord Cleeven met zijn vrouw Sibilla Frenzen vanuit Linning in het hertogdom Gulik naar de Hazeldonk getrokken? Zíj waren de schuldigen! Daarom besloot een achttal Vlierdenaren, Jan van Heertem, Jan de Groot, Francis van den Boomen, Dirk Jacobs, Willem Meulendijk, Dirk Aarts, Jan Joost Smulders en Peter Hendrick Dirks, samen met de vorster en de schutter en gewapend met stokken en een snephaan, op 2 april een inval te doen bij drie hoevenaars op de Hazeldonk, Jansen, Claessen en Cleeven. Ze waren er van overtuigd daar zowel de daders als het gesto-

len goed aan te treffen maar moesten uiteindelijk erkennen dat ze de verkeerden verdacht hadden. Omdat zij vooraf geen toestemming aan de drossaard gevraagd hadden voor de huiszoeking zaten ze uiteindelijk zelf in het beklaagdenbankje. Alles liep uiteindelijk met een sisser af, de hoevenaars van de Hazeldonk zagen af van rechtsvervolging. Enkele jaren later zou de familie Jansen het stevig aan de stok krijgen met hun huisbaas, de heer van Vlierden, die het gezin uiteindelijk op straat zette. Bij de bespreking van de hoeve de Hazeldonk kunt U hierover meer lezen.


Een lijk op Brouwhuis gevonden

De dochter van Jan de Groot op Brouwhuis vond op 10 november 1795 op een akker naast de loop die uitkwam op de Vennen het lijk van een dode vrouw. De vrouw was een natuurlijke dood gestorven want de Helmondse chirurgijn Gerard Berings vond bij onderzoek geen letsel. Ze was in lompen gehuld en had niet meer bij zich dan enige in een doekje gebonden duiten.


President Goossens bedreigd

Jan Zoetens, een schoenmaker uit Den Dungen werd bestraft met 5 jaar tuchthuis en 25 jaar verbanning vanwege een reeks van misdrijven als mishandeling, geweldpleging en aanranding, waaronder ook bedreiging van de Vlierdense president-schepen Goossens in 1796.


Roijackers droogt zijn graszoden op de hei

Jan Aart Roijackers werd in 1796 beboet met 3 gulden omdat hij zonder toestemming op gemeentegrond graszoden zouden hebben gestoken. Hij verklaarde echter onder ede dat hij de zoden op zijn eigen grond had gestoken en naar de gemeentehei had gebracht om ze daar te laten drogen.


Alweer Roijackers: daar weet ik niks van!

Jan Aart Roijackers verkocht op 11 april 1799 in de herberg van Jan Meulendijk aan de herbergier 100 vaten rogge voor 1 gulden en drie stuivers per vat. Daarbij was bepaald dat de koper meteen een kar rogge kon komen halen zonder te betalen en het restant op afroep kon krijgen. Later kon Roijackers het zich allemaal niet meer herinneren, maar de 82-jarige Cornelis Verhoeven en vorster Antoni van Schayk waren getuigen van de koop en moesten zijn geheugen opfrissen.


Jelis van Heugten zocht de kiviet buitentijds

Op 24 juni 1799 om zes uur 's morgens stonden Jan Jansen, Jan van Heertem en Jan Smulders op het Heuveleind met elkaar te praten toen de Vlierdense schepen Jelis van Heugten voorbij kwam. Jan van Heertem zei tegen van Heugten: Gij hebt soo vroeg den kievit gaan soeken maar het is nu buyten tijds want hij heeft jongen. Met deze opmerking insinueerde van Heertem dat de schepen iets gedaan had wat niet in de haak was. Er ontstond een korte woordenwisseling waarna van Heugten twee stokslagen aan van Heertem gaf.


Bedelen met Kerstmis

Op tweede kerstdag in het jaar 1800 werd de bedelaar Michiel Pansor, die vanuit Beek en Donk in Vlierden kwam bedelen, in de kraag gegrepen. Hij gaf als zijn woonplaats "Hezen buyten de stad Luyk" op (waarschijnlijk het dorp Hees westelijk van Maastricht) en bekende ook al enkele jaren tevoren, toen samen met zijn zussen, in Vlierden te hebben gebedeld.


Nachtelijke dieven verjaagd

Willemijn Hendrik Tijssen van de Goor, de weduwe van Jan Aart Roijackers, had de schrik van haar leven toen ze in de nacht van 4 op 5 augustus 1802 tussen 12 en 1 uur wakker werd. Een nachtelijke dief was haar slaapkamer binnengedrongen, sprong bij haar op bed en hield haar de hand voor de mond om haar het schreeuwen te beletten. Vervolgens sloeg hij haar en zei: Wijst te geld, waarop zij antwoordde: Ik zal U alles geven wat ik heb als gij mijn niet slaat. Vervolgens bleek er ook nog een tweede indringer in het spel te zijn die met een brandende lamp kwam binnenlopen. Dat was niet naar de zin van de eerste misdadiger die de lamp meteen uitblies en zei: Het is nog



te vroeg om licht aan te steken. Hierdoor was Hendrik, de zoon des huizes, die in een ander bed in dezelfde kamer sliep, wakker geworden, zo zachtjes mogelijk door de openstaande voordeur naar buiten gelopen en bij de buren om hulp gaan roepen. Toen de buren te hulp schoten kozen de nachtelijke inbrekers, die waren binnengekomen door het traliewerk van de kelder uit te breken, het hazenpad met achterlaten van wat inbrekersgereedschap.
Na drukpe jenever paard en kar gestolen

Wilbert van Bree kocht tijdens een publieke verkoop op 22 december 1802 bij Jan van Bussel op het Marktveld in Asten drie zakken haver. Nadat hij zijn gekochte haver op de kar had gegooid en het paard aan de lindeboom had vastgebonden ging hij met zijn knecht Johannis Verbakel een drupke jannever drinken. Toen zij weer buiten kwamen waren paard en kar gestolen. Samen met Jan van Bree en Thomas Slaats ging hij op zoektocht en op Kerstavond vond hij zijn paard terug bij een Erpse boer die vertelde dat hij het paard had aangetroffen op de Meulenberg. Een aantal dagen later trof van Bree in Helmond ene Jan van der Linden die hem vertelde dat er stukken van zijn de kar terug zouden komen en dat de kar op de Boekelschen Berg stond. Met deze wijsheid ging van Bree naar de drossaard en vanaf dat moment was van der Linden hoofdverdachte. Van der Linden voorspelde vervolgens zowel tegenover Jan Meulendijks als tegenover de vrouw van Francis Jacobs dat, indien Wilbert van Bree zijn woorden niet herriep, hij zijn huis in vier hoeken in brand zou steken. Om vervolgens verder onheil te voorkomen en om de verdachte te kunnen oppakken werd bij de Belgerense watermolen dag en nacht wacht gehouden.


Helmondse burgerwachters grijpen landlopers

In maart 1805 openden de Helmondse burgerwachters een achtervolging op een tweetal landlopers die ze pas op Vlierdens grondgebied in de kraag konden grijpen. Het betrof de 29-jarige kleermaker Jan Lambert Tresson, geboren in Rourroy sur Rottain, en de 26-jarige tuinman Cornelis Le Rue, geboortig van Jourdoin. Ze beweerden 14 dagen tevoren Maastricht te hebben verlaten, elkaar ontmoet te hebben op de steenweg tussen Maastricht en St. Truiden en op zoek te zijn naar werk.

Le Rue, die zich niet kon legitimeren omdat hij zijn pas kwijt was, had het vorige jaar als tuinman gewerkt bij de Tilburgse apotheker Degrij en Tresson was ontslagen uit Franse militaire dienst vanwege een borstkwaal.
Een plankendiefstal

Een tweetal schaapsherdertjes, het waren gewoonlijk kinderen die de schapen hoedden, ontdekte begin maart 1806 op een akker van Francis Hurkmans een 23-tal ingegraven planken. Ze brachten de plaatselijk overheid daarvan op de hoogte en omdat niemand aanspraak op de planken maakte werden ze uitgegraven en in het brandspuithuisje van Vlierden opgeslagen. Enkele dagen later bleken ze ook daar gestolen te zijn; de dief had zich toegang tot het huisje verschaft door een ruit van het zolderraam in te tikken.


Antoni van Otterdijk ontkent

Jacomina Mansvelders die als ongehuwde vrouw bij haar moeder, de weduwe van Thomas Mansvelders, woonde baarde op zaterdag 30 oktober 1805 om ongeveer vier uur 's middags een zoon Thomas. Ze werd daarbij geholpen door de Astense vroedvrouw Margaretha Robbers. Ze beweerde dat Antoni van Otterdijk uit Asten de vader van het kind was, maar deze ontkende echter in alle toonaarden. Er ontstond over deze kwestie een jarenlange rechterlijke procedure tussen haar en de Vlierdense drossaard.


Schapen gaan vreemd

In de lente van 1809 werd Pieter Hobergen veroordeeld tot een boete van twaalf stuivers voor ieder van zijn achttien schapen die waren aangetroffen op de akker van Dirk Jacobs.


Hendrina Koolen slachtoffer van misdrijf

Dat iemand door misdadig gedrag van een ander in enorme financiële problemen kon raken ondervond Hendrina Koolen, de weduwe van Jan Klerks, in 1817. Ze was het slachtoffer van een ernstig vergrijp van haar dorpsgenoot Reinier Moors uit Brouwhuis. Over de aard van het misdrijf tasten we in het duister; wel weten we dat ze als gevolg daarvan niet meer in staat was om met handarbeid de kost te verdienen voor haar twee kleine kinderen. Twee maanden voor de misdaad was haar man na een langdurige en ellendige ziekte overleden. Het enige wat ze bezat was een koeike. De Vlierdense burgemeester probeerde een goed woordje voor haar te doen bij de rechtbank. Hij noemde haar een "arme doch zeer trouwe en eerlijke vrouw" en probeerde van de officier gedaan te krijgen om Moors schadevergoeding te laten betalen. Of die schadevergoeding er ooit gekomen is weten we niet, wel weten we dat in december van dat jaar de veldwachter van de rechtbank opdracht krijgt om Moors over te brengen naar de gevangenis.


Pruissische deserteur gegrepen

Op 22 juli 1826 arresteerde veldwachter Johan Martin Derx, die in Pruissen geboren was, zijn landgenoot Eduard Wilhelm Arndt, geboortig van Pommeren en gedeserteerd uit het 16e regiment infanterie van zijne majesteit de koning van Pruissen, gelegerd in het garnizoen van Dusseldorf.


Houtzager op hoofd geslagen

De Astense houtzager Martinus Bosch raakte op 4 februari 1849 op Belgeren levensgevaarlijk gewond aan zijn hoofd. Francis van de Mortel werd ervan verdacht hem met een stuk hout te hebben geslagen en werd door de Astense marechaussee gearresteerd.

Hendrik van Hoof met mes bewerkt

In datzelfde jaar werd op 9 oktober tijdens de Vlierdense kermis tegen de avond flink gevochten. Hendrik van Hoof liep daarbij lelijke snijwonden op, onder anderen eentje die van zijn rechter oor over zijn wang tot aan zijn kin liep. De 28-jarige boerenknecht Cornelis Swinkels werd als verdachte door de marechaussee in verzekerde bewaring gesteld.

Die van Someren maken Vlierden onveilig

Op 14 mei 1850 kreeg in de herberg van de Vlierdense wethouder Reinier Rovers een stel jongelui uit Someren met die van Vlierden ruzie. De herbergier wist zijn klanten naar

buiten te werken en voor de deur van de kroeg timmerde men er vrolijk op los. Een van hen, Frans Verberne, werd daarbij ernstig mishandeld. De kroegbaas had ondertussen maar vlug zijn tent op slot gedaan. Toen de vechtersbazen merkten dat ze niet meer naar binnen konden zag Rovers elf ruiten aan diggelen gaan.
Bedelaar-pottenkruier op de bon

Dat bedelaars in Vlierden onverbiddelijk op de bon gingen als ze door de veldwachter betrapt werden ondervond onder anderen in 1855 Francis de Wit, Helmonder van geboorte en van beroep pottenkruier te Someren. Veldwachter Pietje Althuizen betrapte hem toen hij bij pastoor Bruijstens om een aalmoes kwam vragen en de pastoorsmeid hem een cent in de hand drukte. In de periode 1855-1860 werden tientallen bedelaars in Vlierden bekeurd. De Haarlemse dagloner Andries Doré kwam vanuit Helenaveen in Vlierden terecht, had onvoldoende geld om terug naar huis te reizen en werd op de bon geslingerd toen hij bij de weduwe H. Goossens om een stuk brood kwam vragen.


Petronella Moors kan zich niet legitimeren

In 1845 werd Petronella Moors uit Brouwhuis opgepakt wegens bedelarij en tijdelijk in een tehuis in Ommerschans geplaatst. Het zwerven zat haar blijkbaar in het bloed, ze verliet later haar geboortedorp om in Duitsland te gaan werken. Ze vergat daarbij een bewijsje mee te nemen dat ze van Vlierden afkomstig was en werd daarom door de burgemeester van Dülken en Huls in 1857 achter de tralies gezet. Pas nadat ze van de Vlierdense burgemeester haar "Heimatschein" had gekregen werd ze in vrijheid gesteld. Dit bewijsje speelde haar ruim 40 jaar later weer parten. Ze kon toen weer niet aantonen dat ze Nederlandse was en werd bij Vaals de grens overgezet. Blijkbaar had ze fortuin gemaakt in Duitsland want ze bezat een spaarbankboekje met ruim 900 Mark erop. In 1905 werd ze, stokoud en dementerend, nog in Gemert wegens bedelarij opgepakt.

1   ...   9   10   11   12   13   14   15   16   ...   45


Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©atelim.com 2016
rəhbərliyinə müraciət