Ana səhifə

Vlierdens Verleden


Yüklə 1.61 Mb.
səhifə38/45
tarix25.06.2016
ölçüsü1.61 Mb.
1   ...   34   35   36   37   38   39   40   41   ...   45

- een boerderij in Liessel die bewoond wordt door Peter Goorts

- drie gulden van Willemke, de dochter van Jan Willem Bruystens

- anderhalf vat rogge, te betalen met een gulden en tien stuivers, van Jan Lambert Jacobs van Gasselt

- van Gielen Joosten vijftien stuivers

- een stuiver en acht penningen van Gielen Joosten

- een gulden en tien stuivers van Dirk Aart Knuyts

- vier vaten rogge van Jacob Fransen

- eenzelfde rente van Catharina de weduwe van Antonis van Ebben

- van haar ook jaarlijks twee en een half vat rogge

- zes vaten rogge van Jan Jansen Muyen

- negen vaten rogge, te betalen met twee gulden, van Evert Zegers

- van hem tevens een rente van 5 gulden op een obligatie van honderd gulden

- een gulden en vijf stuivers, te betalen door Mariken, de weduwe van Aart Hendrik Noyen

- twee vaten rogge door het minderjarige kind van Jan Swerius

- zes vaten rogge door Joost Martens

- drie vaten rogge door Cristina Verhees

- vier vaten rogge door Joost Willem Corsten

- zes vaten rogge door Peter Dors en Evert Nouwen

- een vat rogge, te betalen met vijf stuivers door Jenneke, de weduwe van Ceel Martens

- veertien vaten rogge door Jan Willem Goossens

- van hem tevens een rente van drie gulden

- vier vaten rogge van Jan Hendrik Jacobs

- van hem tevens 22 vaten rogge

- achttien vaten rogge in natura te leveren door Jan Tijs Teeuwens

- vijf vaten rogge van Geef Marten Racken

- drie vaten rogge van Dirk Hendrik Golofs

- tien gulden van Jan Ruelens

- zes gulden en vijftien stuivers van Marcelis Peter Mennen

- twee stukken land in de Peelstraat waarvan er een vlak bij het hagelkruis lag

- een stuk land aan "den Iseren Pael"

- drie gulden van Lijsken Linders van Asten

- drie gulden van Jan Maas

Tenzij anders vermeld werd er geld in plaats van rogge betaald waarbij voor ieder vat vijf stuivers gold.


[Fragment uit het reglement voor het Vlierdense Burgerlijk Armbestuur. Nieuw Archief no. 376]

DE HOEVE DE HAANAKKER ALS ARMENHOEVE

In de hiervoor genoemde lijst van bezittingen van het Vlierdense armbestuur in 1683 ontbreekt opvallend de hoeve de Haanakker. Deze boerderij was weliswaar in het bezit van de Armen van Deurne, maar bij de splitsing van 1683 bleef ze eigendom van Deurne. Ergens tussen 1685 en 1705 werd de Vlierdense Tafel van de H.Geest voor driekwart eigenaar van deze hoeve. De historie ervan gaat heel ver terug,met name omdat het een hertogelijk leengoed was in het bezit van de familie van Vlierden. De boerderij is nu in het bezit van de familie van Rijssel en staat op het adres Vlierdenseweg 184. In de oude hertogelijke leenregisters o.a. dat van 1379 het zgn. Spechtboek, staat geneomd " tgoet ten Haenacker " en een vermelding in het Bosch" Protocol dateert van 1368 onder de benaming " den Hagenecker ". De leengoederen van de hertog van Brabant moesten zoals dat heette " verheven " worden. Men duidde dat aan met de historische term " leenverhef ". De opeenvolgende bezitters werden daarom ook ingeschreven de de hertogelijke leenregisters. In de oudere registers zijn dat in chronologische volgorde :

voor 1454 Jan van Vlierden "hout een goet gheheijten tgoet ten Haenacker inde parochie van Doerne tot Vlierden te weten den Dwijteckere geleghen neven des convents van Binderen; item den Elsackere neven de erve Diericx van den Linden; item den Langen Strepen neven erve Arnts van den Raveneckere; item den Corten Strepe daer oock gheleghen; item den Varenackere ende den Cleynen Varenacker; item den Parecker ende den Dorenecker, alle gheleghen inden plaetsen ende parochie voorseijt. Ende is een volle leen ".

1454-1458 Everard van Vlierden na de dood van zijn vader Jan.

1458-1490 Daniel Janssoen van Vlierden na de dood van zijn broer Everardt.

1490-1520 Jan van Vlierden na de dood van zijn vader Daniel.

1510-1515 Godevart mede namens de andere erfgenamen.

1515 Jan van Vlierden de zoon van Daniel.

.... Godevart van Vlierden na de dood van zijn vader Godevart.

1539 Margriet, Lijsbeth en Machtelt van Vlierden na de dood van Godevart hun vader, vor de helft

1610-1615 Daniel van Vlierden zoon van Daniel na de dood van zijn oudoom Goderick of Godevart.

1615 Daniel en Francois van Vlierden na de dood van hun vader Daniel.

1633 Daniel van Vlierden Danilessone, Mr.Franchois zijn broer, Nocolaes van Niel en Judith van Niel zijn zuster

1660 Francois van Vlierden na overlijden van Francois van Vlierden zijn vader en na het tochtrecht van Anna Godin zijn moeder.

Francois van Vlierden was slechts voor een vierde deel eigenaar van de hoeve. De helft van de hoeve was in handen van zijn broer Daniel en het resterende kwart was eigendom van de kinderen uit het huwelijk van Quirijn van Niel met Mariken van den Broeck. Zijn gedeelte had hij destijds door erfruiling verkregen van Jasper Lamberts van den Broeck.

Op 9 juni 1627 verkocht mr. van Vlierden aan het gasthuis voor arme vrouwen, gesticht door Margriet Spijkers, een erfelijke cijns van elf gulden en vijf stuivers. Deze cijns moest betaald worden op de feestdag van Sint Remigius of St.Remeijs, zijnde de eerste oktober. De Margriet Spijkersstichting, waarvan op dat moment Nicolaes van Nyehoff de goederen beheerde, had haar zetel in Den Bosch waar het geld ook moest worden overhandigd. Op het goed rustte toen al een jaarlijkse verplichting van zeven gulden en tien stuivers aan de H.Geest van Deurne. De hoeve werd toen bewoond en de landerijen bewerkt door Willem de zoon van Jan Aelberts Smits.

Blijkbaar verkeerde Mr.Francois van Vlierden voortdurend in geldnood want op 9 juli 1629 verkocht hij weer aan Nicolaes Zegerszoon van Nyehoff een cijns uit de Haanakkerse hoeve, deze keer van drie gulden.

Het eigendomsrecht van het goed de Haanakker raakte tengevolge van erfdelingen steeds meer versnipperd; in 1632 verkocht Nicolaas, de zoon van Quirijn van Niel, zijn achtste deel aan Maria de vrouw van Gevart Donck en in 1654 kocht de hoevenaar Willem Jan Aelberts een zestiende deel van de hoeve voor 330 gulden van Cornelia, de dochter van Nicolaes van Niel en vrouw van Jacob Bosch. Ook de rechten op de verplichtingen die op de hoeve rustten wisselden van eigenaar en bij vererving of verkoop moesten de deeleigenaren daarnaast ook nog leenverhef doen. Uiteindelijk werd driekwart van het goed eigendom van de Deurnese en later van de Vlierdense armentafel. De gezamelijke overige eigenaren lieten het gebruik van het goed aan de armentafel. De hoevenaar Willem Aarts moest jaarlijks 62½ gulden huur betalen. Na aftrek van alle erop rustende vaste lasten, onder andere aan de Armen van Deurne en van de jaarlijkse

reparatiekosten bleef er voor de armentafel in de periode 1763-1773 gemiddeld niet meer dan 43 gulden per jaar over. Daarbij kwam dat men in 1774 in Den Haag ontdekte dat tengevolge van de versnippering van het eigendomsrecht een aantal achtereenvolgende eigenaren van een deel van de hoeve "vergeten" waren om voor hun deel leenverhef te doen voor de Raad en Leenhof van Brabant. De Haanakker was immers nog steeds een leengoed. Zo had Francis van Vlierden voor het laatst op 15 juni 1660 zijn verhefpenningen betaald, terwijl Hendrik Heeren, Albert van Eijl, Nicolaas Steenmans en Pieter van Endepoel, die in vervlogen tijden die ieder voor een zestiende deel [ samen een kwart !] eigenaar van de hoeve waren geworden, al vele tientallen jaren de hoeve niet hadden laten verheffen. De armen van Vlierden moesten daarom in 1774 de achterstallige rekening ten bedrage van ruim 166 gulden betalen en de bescheiden winst van vier jaren ging daarmee in een klap verloren. In 1776 werd daarom besloten de hoeve publiek te verkopen. Er was op 23.7.1776 al een request opgesteld wwarin men verzocht de hoeve te verkopen. Uit dat stuk bleek het te gaan om 150 lopensen en 42 roeden grond [ ca. 25 ha ] , waarvan uiteindelijk slechts 22 lopensen en 2 roeden leenroerig waren aan de Raad en Leenhof van Brabant.De vorster Jan Wijnants had in Den Bosch toestemming gevraagd en verkregen van de rentmeester van de Geestelijke Goederen om in omliggende dorpen als Asten en Helmond de voorgenomen verkoop publiek aan te kondigen. Op 9 september had de voorlopige verkoop en op 7 oktober de definitieve toewijzing plaats. Nieuwe eigenaar werd Peter Aarts, de zoon van hoevenaar en schepen Willem Aarts, die op de hoeve was geboren en na zijn huwelijk met Henrica van Bree uit Someren een achttal jaren Vlierden had verlaten om het boerenvak in Someren te leren. Hij moest maar liefst 2650 gulden voor de hoeve neertellen maar werd daarmee wel meteen een van de Vlierdense notabelen. Later zou hij ook zitting nemen in het schepencollege. Op 6 november 1776 leent Peter Aarts van de Eerwaarde Heer Cazijn van Zelm, predikant van Someren en Lierop in totaal f 500 tegen een rente van 3,5 %. Hij verkoopt aan Marten van Bree een schaapskooi, gelegen " omtrent de kaak " met nog een aantal kleinere percelen grond, maar aanvankelijk tekent Willem Aarts protest aan. Uieindelijk gaat de verkoop toch door ! Twee jaren later wordt weer een deel verkocht nl. de voorste helft van de schuur, ter grootte van vier gebonden en ook weer een aantal kleinere percelen aan Marten van Bree voor f 650,=. De familie Aarts blijft op de hoeve wonen.

[Deze gevelsteen bevindt zich in de gevel van hoeve de Haanakker. (foto collectie Pieter Koolen)]

Overzien we over de gehele periode 1736 - 1925 de bewoning van de hoeve de Haanakker dan geeft dit het volgende beeld :

Eigenaren Bewoners

1736 de armen van Vlierden Willem Aarts

1781 Peter Aarts Peter Aarts

1791 weduwe Peter Aarts weduwe Peter Aarts

1848 Johannis en Hendrik Aarts Johannis en Hendrik Aarts

1908 Arnoldus Jacobs Arnoldus Jacobs

In 1848 zijn het de kinderen van wijlen Dirk Aarts en Dorothea van Heugten met name Johannis, Hendrik, Pieter en Catharina verdelen de roerende en onroerende goederen. De beide eersten krijgen de boerderij en de omliggende landerijen, de beide laatsten ontvangen:

6 koeien, 3 hokkelingen, 2 kalveren ter waarde van f 700,=, 60 mud rogge, 8 mud boekweit, 22 mud haver ter waarde van f 470,=, 10.000 pond hooi, 15.000 pond stro ter waarde van f 440,=, 15 mud aardappelen, 4 mud oliezaad, een kar, stortkar, ploeg, eg, wanmolen en enig

ander landbouwgereedschap ter waarde van f 130,= ; voorts 4 bedden met toebehoren, 16 paar bedlakens, 20 kussenslopen, 6 wollen dekens, 7 tafellakens, 11 servetten, 14 handdoeken, 2 kasten, 2 kisten, 1 klok met kast, 4 tafels, 11 stoelen, 1 baktrog, 2 koperen wasketels, 1 koperen gieter, 2 koperen waterketels, 4 koperen koffieketels, 8 tinnen schotels, 14 tinnen borden, 2 vuurijzers, 2 halen, 2 tangen, 1 koekepan, 1 hangijzer, 2 koperen lampen, 2 koffiemolens, 2 strijkijzers, 1 beddepan, 2 waskuipen, 4 stenen potten, 9 aarden potten, enige aarden potten en schotels, 1 grote ijzeren ketel, 1 grote theeketel, 34 eiken en kanadassen groeiende op het eerste kavel [ A 656 op het Goor ] die voor 1.12.1848 geruimd moeten zijn, f 165,= contant geld en f 270,= uit de naltenschap van de overleden ouders.

In 1908 zijn het Hendricus Peeters graanhandelaar te Someren en gehuwd met Dorothea Aarts, Johannes van Bussel dienstknecht te Vlierden, Maria Aarts weduwe van Antonius van Bussel en landbouwster te Deurne met haar eigen kinderen Liduina, Maria, Mina en Hendricus, alsmede Martinus van Bussel landbouwer te Deurne, Peter van Bussel landbouwer te Deurne, Peter Adriaans koopman te Deurne, Johanna Adriaans zonder beroep te Deurne, Theodorus Aarts landbouwer te Vlierden, Hendricus Lammers landbouwer te Vlierden en gehuwd met Maria Anna Aarts, die het huis verkopen aan Hendrik Jacobs. Op dat moment is het oude kadastrale sectienummer C 196 vervangen door C 1363, hetgeen erop wijst dat er na 1832 of nieuwbouw gepleegd is of een ingrijpende verbouwing heeft plaats gevonden.

REPARATIES AAN DE LOPENDE BAND

Wie de archiefgegevens van de armentafel zorgvuldig bestudeert komt tot de ontdekking dat het daarin wemelt van reparatieposten aan de hoeve zelf en alle bijgebouwen zoals schop, varkensstal, schaapstal, paardenstal en dergelijke. Gezien de grootte van de geldbedragen ging het in de meeste gevallen om kleinere reparaties. Voordat de hoeve overging in particuliere handen werden enkele ingrijpende bouwkundige veranderingen aangebracht zoals bv.:

1765 een nieuwe schuur

1769 vernieuwing van de paardenstal

1772 een nieuw bakhuis

* Een armenhuisje op de Blikhalm

In de zomer van 1775 liet de armentafel een huisje bouwen aan de Blikhalm [ later sectie A 381 ]. De Vlierdense bouwvakkers Joost van den Heuvel en Willem van der Zanden en de Deurnese timmerman Jan van Gogh bouwden een eenvoudig optrekje op de grond die voor zestien gulden was aangekocht van Jan de Groot. In dit huisje kwam het gezin van Antoni Verbakel te wonen. Verbakel was als huurder van de hoeve de Preeleijk op Brouwhuis volkomen aan lager wal geraakt en toen zijn huurachterstand te groot werd, zag hij zich tenslotte genoodzaakt om zich als dagloner te verhuren en zijn talrijke gezin onderdak te bieden in het armenhuisje op de Blikhalm. Later werd het huis bewoond door het gezin van Huijbert Hendrik Joosten, die gehuwd was met Johanna een zuster van Antoni Verbakel. Toen in 1790 veel gemeentegrond werd verkocht voor ontginning door partikulieren verwierf ook de armentafel 10 lopense grond op de Blikhalm voor ontginning, waardoor de bewoners van het armenhuisje in staat waren min of meer in hun eigen levensonderhoud te voorzien.

ARMENTAFEL HELPT MEE AAN OMSCHOLING VAN ARMEN

Dat de armenzorg in Vlierden zich niet beperkte tot verstrekking van geld of voedsel aan mensen die niet in hun eigen levensonderhoud konden voorzien, maar soms ook metterdaad investeerde in omscholing van een hulpbehoevende, toont ons een voorval van rond 1710. Hendrik, de zoon van Thomas Huybert Smits, was ernstig gehandicapt en tengevolge van een ernstig rugletsel verlamd. Zijn vader moest zelf een beroep doen op bijstand door de armenzorg en was dus zeker niet in staat optimaal voor zijn zoon te zorgen. Men schoot hem derhalve te hulp ! Allereerst werd geprobeerd om hem op kosten van de Vlierdense armentafel te laten opereren bij de Cleefse chirurg Hans Hermen Claessen, een bekende van drossaard Pieter de Cort. De operatie mislukte jammerlijk en in 1712 werd tevergeefs een beroep gedaan op de vakbekwaamheid van geneesheer meester Paulus de Louw uit Deurne. Uiteindelijk werd besloten om Hendrik Smits voor rekening van de armentafel als leerlingschoenmaker in de kost te doen bij de Deurnese schoenlapper Gommervoort. Behalve de gebruikte leerwaren

werden ook de aangeschafte schoenmakersgereedschappen helemaal door de armenzorg vergoed. Met een investering van een paar honderd gulden werd ervoor gezorgd dat Hendrik Smits zich vele jaren in zijn eigen levensonderhoud, en later ook van zijn vrouw Marij Peters van Stiphout, kon voorzien.

GELD OM BEDRIJFSMIDDELEN AAN TE SCHAFFEN

Soms hielp de armentafel een arme boer, die tengevolge van misoogst boer-af dreigde te worden. Men deed in zo'n geval z'n uiterste best zo iemand weer in het zadel te helpen door hem financiele middelen te verschaffen. Zo ontving in 1760 Hendrik Willems van der Zande, "uyt consideratie van geleedene schade door den hagelslag tot het incoope van rogge" tien en een halve gulden. Ook werd herhaaldelijk geld aan een arme boer gegeven om er een koe of paard voor te kopen. Onder andere de weduwe Jan Joost Mooren (in 1744), Gerrit Peter Adriaans (in 1751) en Jan Hendrik Spreeuwenberg (in 1760) werden zo met een koe aan het boeren gezet terwijl Jan Joost Jan Peeters in 1760 van een paard werd voorzien.

[De Stipdonkse Beemdweg. In deze omgeving moet het armenhuisje gestaan hebben]

BEDELEN MET TOESTEMMING

In 1775 kwam er een verordening dat, als men niet in staat was om met werken in eigen levensonderhoud te voorzien, men van de schepenen toestemming kon krijgen om op gezette tijden te gaan bedelen. In Vlierden kregen Jenneke Welten, Jan van Trigt en Anna Maria de weduwe van Jan Gerrards van de Moosdijk toestemming om iedere donderdag in Vlierden langs de huizen te gaan om de hand op te houden. Zij moesten daarbij ieder een koperen plaat op de borst hangen waarop gegraveerd was " Vlierden bedelaar ". Formeel was dit het bewijs dat ze gerechtigd waren om te bedelen, maar in de praktijk moet het voor de arme sloebers een grote vernedering geweest zijn om zo langs de deuren te moeten.

HET GEBOORTEDORP ONDERHOUDT DE ARMEN

Het was een eeuwenoude gewoonte en verplichting dat, als men niet in zijn eigen levensonderhoud kon voorzien en ook geen beroep kon doen op familieleden, men werd onderhouden door zijn of haar geboorteplaats. Deze ondersteuning bestond in de regel hierin

dat in natura wekelijks brood werd uitgereikt of dat men tegen vergoeding bij iemand werd uitbesteed voor kost en inwoning. Zo'n uitbesteding vond soms zelfs in het openbaar plaats waarbij men de zorg aan de minstvragende toevertrouwde. Vaak ging het om weeskinderen, men sprak van een houwkind, of zieke alleenstaande bejaarden die zo ondergebracht werden.

Vertrok men naar elders dan kreeg men vanuit de geboorteplaats een zogenaamde ontlastbrief mee of een zgn. " acte van cautie ", een bewijs dat de geboorteplaats garant zou staan voor ondersteuning bij armoede. Er zijn vele gevallen te noemen van geboren Vlierdenaren die elders in armoede verkeerden en vanuit Vlierden ondersteund werden. De armen, de stakkers, de pechhebbers, de chronisch zieken, meestal blijven ze onvermeld in de boeken. Om een indruk te geven welke geboren Vlierdenaren naar elders trokken en daar tot armoede vervielen of afhankelijk waren van hulp van derden volgt hier een lijstje van midden vorige eeuw:

1848-1856 Helmond Dirk van Gestel en kind

1849 Helmond Dirk Martens

1853 Deurne Jan van den Broek

1856 Helmond Johanna Raijmakers weduwe Jacob Sleegers

1856 Helmond Josef van Tilburg

1856-1859 Helmond Catharina Berkers

1856 Helmond Thomas Mansvelders

1857 Den Bosch Petronella van Tilburg

1856 Helmond Jacoba Raaijmakers

1858 Helmond Johanna Gruithuizen wed Jan van Gestel en kinderen

1858-1866 St.Oedenrode Johanna Maria Jacobs wed Laurens van Duinhoven

1859 Lieshout Elisabeth de Vries wed Martinus van Bragt

1859 Stiphout Dirk van Tilburg

1859-1860 Den Bosch Jan Vervoordeldonk

1860 Maarheeze Jacob Corstjens

1861 Helmond Gerard Martens

1861 Deurne Jan van der Zanden

1862 Deurne Willem Berkers

1863 Someren Francis van de Mortel

Laten we een schrijnend geval van armoede onder de loep nemen. Jana Gruithuizen, een dochter van Martinus Gruithuizen en Jacoba van Kraay, was in 1825 in Vlierden geboren. Na haar huwelijk met Jan van Gestel uit Geldrop trok het gezin eerst naar Bakel en later naar Helmond. Daar overleed haar man en bleef zij achter met drie kinderen van 9, 7 en 4 jaar. Het jongste kind leed aan "natuurlijke pokken van besmettelijken aard". In een schrijven vanuit Helmond stond over haar dat ze " door het verlies van haren man in de uiterste armoede is gedompeld, hebbende alsnu geen de minste middelen van bestaan en moet dierhalve tijdens de ziekte van haar jongste kind met fl. 2,35 sweeks ondersteund worden ".

BITTERE ARMOEDE ROND 1850

De "zwarte jaren" rond 1850 werden mede veroorzaakt doordat tengevolge van de aardappelziekte de oogsten enkele jaren op rij volledig mislukten. De armenkas was bij lange niet voldoende gevuld om iedereen de hulp te geven die nodig was. De gemeente Vlierden besloot daarom in 1851 een bedrag van 1704 gulden aan het armbestuur te geven en verkocht daarvoor, "tot stijving van de gemeentekas" 150 bunder gemeentegrond (fl. 11,36 per bunder!). Ook de daarop volgende jaren deed het armbestuur telkens een beroep op de gemeentekas. En elk jaar opnieuw riep burgemeester Frencken dat niet de gemeentekas maar de liefdadigheid van de gegoede Vlierdenaren de armenkas gevuld diende te houden. Toen de armmeesters in 1860 weer aanklopten bij de gemeente werd, ongetwijfeld op initiatief van de burgemeester, een tweehoofdige commissie gevormd die als taakomschrijving meekreeg om ingezetenen aan te sporen tot meer mildadige giften tot ondersteuning van armen. De commissieleden Reinier Rovers en Jan van Bussel togen met deze opdracht rechtstreeks vanuit de raadzaal naar de pastorie. Wie immers kon beter een beroep doen op de vrijgevigheid van de mensen dan mijnheer pastoor. De pastoor gooide het voorstel van de raadsleden om ten behoeve van de Vlierdense armen mee te werken aan een collecte ver weg met het argument dat het naar zijn mening nauwelijks iets zou opleveren en stuurde de twee heren weer terug naar de vergadering. Daar werd alsnog besloten om 300 gulden uit de gemeentekas over te hevelen naar de armenkas.

ARMEN EN GRATIS ONDERWIJS, VACCINATIES EN VERLOSKUNDIGE HULP

In de periode rond 1830 was het al gebruikelijk dat kinderen met het koepokvaccin werden ingeënt. Ook de Vlierdense kinderen uit arme

gezinnen konden zich gratis laten inenten. Werd zo'n inenting door de ouders geweigerd dan ontving het gezin geen bijstand. Trouwens ook voor toelating tot het lager onderwijs, dat voor arme kinderen gratis was, was het zogenaamde pokkenbriefje nodig. De schoolmeester ontving van de gemeente jaarlijks 3 vaten rogge, later 4 gulden en 10 stuivers, voor het geven van onderwijs aan de arme kinderen. Ook tot de verloskundige hulp en gezondheidszorg had men gratis toegang.

[Slotpagina van een reglement van het armbestuur uit 1913 ter vervanging van het oude reglement uit 1856.]

ARMOEDE EN POLITIEK

Als men zijn huis in vlammen zag opgaan was men vrijwel steeds op de armenzorg aangewezen, zeker als daarbij ook nog het vee of de oogst verloren ging. Dat het niet vanzelfsprekend was dat men die steun ook altijd kreeg van de gemeente ondervond Piet Vervoordeldonk in 1904. Hij zag zijn schamele bezittingen met zijn huisje, dat ruim 30 jaar daarvoor op gemeentegrond gebouwd was, in vlammen opgaan. Vervoordeldonk stond in het dorp bekend als iemand van "laag allooi" en met zijn levenswijze sympathiseerde men nauwelijks in Vlierden. Was het overheidsbeleid gericht op het uitroeien van landloperij en bedelarij, Vervoordeldonk haalde deze lui juist in huis en bood ze onderdak, een gebaar dat door de burgemeester niet als positieve medemenselijkheid werd beoordeeld. Daags na de brand kreeg hij toestemming om zelf op bedeltocht te gaan en haalde toch nog ruim 45 gulden en de toezegging voor wat bouwmaterialen op. Toen Vervoordeldonk de gemeente vroeg om een ander huis voor hem te bouwen werd een voorstel daartoe aan de gemeenteraad na breedvoerige discussie met meerderheid van stemmen afgewezen. Een van de raadsleden noemde de familie Vervoordeldonk "echte tegenwerkers van het gezag" en nu stond het gezin in de kou. In de crisisjaren tijdens de eerste wereldoorlog kon ook een beroep gedaan worden op het Koninklijk Nationaal Steuncomitée in Den Haag. Willem van Moorsel moest hier in 1917 aankloppen toen hij de jaarlijkse pacht van 125 gulden van zijn boerderij niet kon voldoen omdat hij zelf geruime tijd ziek was en drie van zijn zonen in dienst geroepen waren vanwege de mobilisatie.

De leden van het armbestuur mochten geen directe familieband met elkaar hebben. Ook aangehuwde zwagers mochten geen zitting in het armbestuur hebben. Bij de beoordeling van de vraag of iemand in aanmerking kwam voor bijstand werden strenge criteria aangehouden. Zo moest voor het armbestuur duidelijk zijn door welke omstandigheden de aanvrager in armoede was komen te verkeren en of de aanvrager elders bij kerkelijke of anderen liefdadigheidsinstellingen al tevergeefs een beroep had gedaan. Als er een kans was om de arme weer in staat te stellen in zijn eigen levensonderhoud te laten voorzien dan moest de mate van hulp daaraan worden aangepast. Was daarop geen uitzicht dan werd niet meer uitgekeerd dan voor zijn levensonderhoud noodzakelijk was. Ging het om een arme die in staat was om te werken dan werd hem zo veel mogelijk passende arbeid aangeboden. De armmeesters bezorgden de ondersteuning in geld bij voorkeur op onregelmatige tijden bij de arme thuis, dit had als voordeel dat een deel ervan niet verdween in de zakken van de

1   ...   34   35   36   37   38   39   40   41   ...   45


Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©atelim.com 2016
rəhbərliyinə müraciət