Ana səhifə

Vlierdens Verleden


Yüklə 1.61 Mb.
səhifə37/45
tarix25.06.2016
ölçüsü1.61 Mb.
1   ...   33   34   35   36   37   38   39   40   ...   45

Reeds tijdens zijn pastoraat en ook in latere perioden waren de missiewerken bekend die door de Paters Capucijnen en Redemptoristen werden verzorgd. Herinneringsprentjes aan deze evenementen, die pasten binnen de rooms-katholieke traditie van die dagen, geven een idee van de aard van de geloofsverkondiging uit die tijd.


1922 Hendricus Gijzels

Met deze parochieherder wordt de rij gesloten van bedienaren van kapel en kerk van de " oude heerlijkheid Vlierden ", die spoedig verenigd zou worden met Deurne ! De parochie bleef weliswaar een zelfstandige parochie, van waaruit in 1929 de nieuwe parochie Brouwhuis gesticht zou wor-

Aarts Antonia geb. Asten 16.09.1898

Aarts Johanna geb. Deurne 11.09.1839

Akker vd. Maria J.C. geb. Best 10.05.1879

Alferink Maria J. geb. Doesburg 03.09.1888

Bakel v. Petronella geb. Deurne 12.02.1850

Beijers Petrus geb. Lierop 22.05.1830

Berg vd. Theodora M. geb. St.Oedenrode 24.08.1885

Bevers Clasina C. geb. Boxtel 23.10.1881

Bogaarts Petronella geb. Woensel 12.09.1840

Boomen vd. Johanna geb. Gestel 19.08.1870

Bouman Elisabeth H. geb. Wamel 08.05.1890

Cooiman Franciscus J. geb. Utrecht 17.05.1828

Doorn v. Adriana geb. Berlicum 10.03.1880

Dijk v. Elisabeth M. geb. Nistelrode 27.05.1891

Ernst Grada E. geb. Doetinchem 17.12.1869

Franssen Jacob geb. Sevenum 05.06.1841

Gennip v. Anna M. geb. Gestel 18.01.1831

Gelderen v. Sophia M. geb. W.b.Duurstede 28.07.1876

Gerritsen Maria A.C. geb. Deursen 28.03.1850

Gils v. Cornelia geb. Zevenbergen 30.06.1849

Grinsven v. Johanna geb. Nuland 11.03.1880

Hanswijk v. Cathanrina Th. geb. Vlierden 25.05.1844

Herk v. Johannes geb. Roggel 19.09.1839

Heyden vd. Adrianus geb. Heeswijk 25.11.1850

Hoebergen Antonetta geb. Nederweert 01.03.1871

Hoegen Helena J. geb. Leeuweradeel 05.05.1854

Hoek v. Elisabeth geb. Deurne 29.05.1848

Hooff v. Hendrica C. geb. Lierop 26.09.1841

Hout v. Anna M. geb. Vlierden 04.06.1837

Hout v. Catharina geb. Gemert 15.12.1835

Hoyer Maria A.J. geb. Amsterdam 11.06.1882

Hustinx Charlotte M.J. onbekend onbekend

Iperen v. Cornelia geb. Berchem 10.08.1861

Jansen Franciscus geb. Deurne 21.10.1852

Jansen Petronella geb. Deurne 15.04.1851

Janssen Willem geb. Helden 15.10.1826

Janssens Joanna M.M. geb. Deurne 18.11.1828

Joosten Jacobus geb. Deurne 27.07.1844

Kanters Joanna M. geb. Asten 21.01.1824

Langens Johanna geb. Nuland 26.09.1882

Langens Maria geb. Nuland 13.07.1885

Linders Johanna M. geb. Nuenen 22.04.1879

Linders Maria A.C. geb. Beek (L) 10.05.1896

Manders Anna H. geb. Haps 10.02.1889

Manders Leonie W.M. geb. Gennep 22.09.1902

Mansvelders Willibrordus geb. Vlierden 03.10.1842

Nijnens Johanna M. geb. Asten 11.10.1859

Pas Maria J. geb. Arnhem 15.06.1879

Pennings Anna M. geb. Lierop 17.10.1848

Rovers Arnoldus geb. Vlierden 27.07.18

Rovers Johanna geb. Vlierden 12.10.1836

Sitteren v. Grada W. geb. Arnhem 21.11.1883

Slaats Lambertus geb. Bakel 05.08.1841

Slits Henrica geb. Gemert 21.06.1858

Sporen Johanna geb. Vught 26.08.1870

Starink Hendrika M. geb. Terborg 21.11.1868

Verspeek Johannis geb. Asten 31.03.1837

Vervoordeldonk Petrus geb. Rucphen 09.11.1834

Vet de Francisca geb. Geldrop 09.07.1897

Vocht de Maria W. geb. Helmond 08.02.1837

Wagemakers Johanna M. geb. Oss 16.05.1877

Wahlen Anna G.J. geb. Alkmaar 12.03.1891

Walraven Maria L. geb. Woensel 11.05.1894

Zanden vd. W. geb. Aarle Rixtel 05.03.1849

Zeeland v. Cornelia geb. Gemert 20.07.1869

Zijlemaker Neeltje geb. Oostzaan 12.04.1848

[Het interieur van de waterstaatskerk.(Fotocollectie Frans Weemen)]

den. De herderlijke periode van pastoor Gijzels leeft nog in de herinnering voort bij een aantal oudere Vlierdenaren. Hij was een broer van de vroegere burgemeester van Vlierden. Hendricus Gijzels werd geboren op 3.10.1874 te Elshout en overleed te Antwerpen op 31.10.1938. Hij maakte als pastoor van Vlierden een roerige tijd door, niet in het minst door zijn eigen optreden. Na zijn priesterwijding in 1899 begon hij als kapelaan te Mill, vervolgens in dezelfde functie te Kaatsheuvel. Bovendien was hij vicarius te Sint Anthonis en pastoor te Duizel. Op 27.10.1922 werd hij door fanfare Wilhelmina in Vlierden feestelijk binnengehaald, zoals dat destijds betaamde. In het voorjaar van 1925 liet hij door architect Ed. Cuypers uit Amsterdam de huidige pastorie bouwen naast de oude pastorie.


[Tijdens het pastoraat van pastoor Lorskens en zijn opvolgers waren missieweken een jaarlijks terugkerend evenement dat paste binnen de cultuur van het " Rijke Roomse Leven ". Ze werden verzorgd door de paters Capacijnen en Redemptoristen.]
Hij wilde niet alleen voor zijn parochianen een statige kerk hebben naast de nieuwgebouwde pastorie, een plan wat uiteindelijk dus toch mislukte, ook voor zichzelf stelde hij de nodige eisen en kreeg een comfortabele woning. Pastoor Gijzels was overigens niet de bescheiden herder die achter zijn kudde aan liep. Hij was de eerste Vlierdenaar die een telefoonverbinding kreeg en een van de eersten die het rijtuig inwisselde voor een auto. Ten aanzien van zijn nieuw kerkgebouw kreeg hij nul op het rekest, mede omdat dokter Wiegersma zich krachtig inspande om de plannen van deze parochieherder behoorlijk te dwarsbomen.
[Bidprentje pastoor Lorskens]
Via de krant werd een nogal bombastische polemiek tussen beide heren gevoerd over de artistieke waarde van het Vlierdense kerkgebouw en de vermeende noodzaak om het te vervangen door nieuw-

bouw.


Uiteindelijk kon Gijzels slechts wat geld vrijkrijgen van de gemeente Deurne om de waterstaatskerk te restaureren nadat hij maar liefst f 15.000, - subsidie had gevraagd voor zijn nieuwe kerk. Pastoor Gijzels verwierf door zijn gedrag tijdens zijn pastoraat zeker niet alle bijval van de Vlierdense parochianen. Zijn levensstijl werd niet door iedereen gewaardeerd en gerespecteerd. Uiteindelijk werd hij min of meer gedwongen zijn functie in Vlierden neer te leggen en vertrok hij met zijn huishoudster Rosa naar onze zuiderburen. Ondanks alles kan men niet zeggen dat zijn functioneren zonder enige betekenis is geweest. Hij was een organisator en heeft een grote invloed gehad door het op touw zetten van allerlei cursussen o.a. voor aanstaande moeders en in 1926 stichtte hij voor de Vlierdense gemeenschap een RK Leesbibliotheek, initiatieven die paste bij de ontwikkelingen van die tijd. Hij beijverde zich voor goed en deugdelijk onderwijs. In 1930 liet hij op het kerkhof de Calvarieberg aanleggen door de firme Verbraaak uit Tilburg. Op oudejaarsdag van dat jaar werd hij " eervol " uit zijn ambt ontslagen en zou nog een 8 - tal jaren doorbrengen in België, waar hij op 31.10.1938 te Antwerpen overleed.
[Pastoor Gijzels (fotocollectie Frans Weemen)]
[tekening van de pastorie, architect Cuypers]
[Foto rechtsonder, Gevelsteenin de nieuwe pastorie]
HET BEGRAVEN DER DODEN OP DE BEIDE KERKHOVEN

Rondom de oude kapel aan de Oude Torenweg lag een kerkhof. Men moet echter zeer voorzichtig zijn met de interpretatie van deze term. Het kan immers gaan om een " hof om het kapelgebouw heen " of een kerkhof volgens onze begrippen. His­torisch is het niet te bewijzen of Vlierden daar in de middeleeuwse haar doden werkelijk heeft begraven. Er is, dat is wel historisch te onderbouwen, een lange periode ge­weest waarin de Vlier­dena­ren hun doden op het kerkhof van Deur­ne moes­ten begraven omdat Deurne en Vlierden kerkelijk een een­heid vormden. Dat was ook de reden van het bestaan van sle­chts één Heilige Geestta­fel of Armenta­fel. In de 17e eeuw kwam er veran­dering in die situa­tie. Al eerder is opgemerkt dat Vlier­den onafhankelijk wilde zijn van Deurne. Op 19 januari 1660 werd de heerlijkheid en de

parochie met alle daaraan verbonden rechten door de Staten-Gene­raal verkocht aan Diede­rik Adriaan Pieck van Tien­hoven. Op dat mo­ment hebben de Vlier­dense schepe­nen een ver­zoekschrift inge­diend­, geruggesteund natuurlijk door hun nieuwe heer, aan de toenma­lige Raad van State om een parochiescheiding door te zetten. Het zal wel de nodi­ge discussie hebben opgeroepen maar uiteindelijk zwic­htte de Heer van Deur­ne in 1661 dan toch voor de beslissing van dit be­stuurscollege en gaf toestemming aan de Vlierdenaren om hun doden voort­aan in hun eigen gemeen­te te begraven en wel " op het Vlierden­se kerk­hof dat gelegen is nabij de hoeve die van oudsher de Kerk­hof heet ". Overigens zou het nog zeven jaren duren eer de eerste begrafenis plaats vond nl. op 3 december 1668 hetgeen we weten uit het overlijdensre­gister van Pastoor Jacobs die dan schrijft " Elisabeth relicta Everardi Claes­sen, prima sepul­ta in cimeterio Vlierdensi ". [ Elisabeth weduwe van Everardus Claessen, eerste ( begraven ) lijk op het kerkhof van Vlierden ].
[Pastoor Gijzels met 6 dames, links van hem Door Raymakers en Grarda van Veghel. Fotocollectie Frans Weemen]
[Bidprentje Pastoor Gijzels
Dat kerkhof vereiste uiteraard nogal wat onderhoud maar veel historische notities zijn er niet over bekend. In de tweede helft van de 18e eeuw worden behoorlijk wat werkzaamheden aan het kerkhof verricht. In de raadsvergadering van 19 april 1774 besluit men, omdat de jaarrekening met een behoorlijk positief saldo kon worden afgesloten, een nieuwe kerkhof­muur te plaat­sen aan de oost -,west - en noordzijde van het kerkhof. De vorsters van Deurne en Asten hadden in hun dorpen reeds aanplakbiljetten opgehangen vanwege de publieke aanbesteding van de nieuwe kerkhofmuur te Vlierden.

Uiteindelijk werd een zekere Willem Knapen, hij was meester-metselaar, benaderd om voor 65 gl. de complete muur te metselen. Francis

[Op het oude kerkhof staat een gedachteniskapelletje met een steen waarop de volgende tekst te lezen staat : " Eerste steen gelegd door de Hooggeb. Ernestine Euphrasia de Maurissens 2.10.1926 " (Geschonken aan de werkgroep Oud - Vlierden door Pater J.v.Houtert)]
Peter Laurensen leverde een mond stenen en Andries Cuypers een halve mond. Jan de Groot zorgde voor de aanvoer van 9 karren kalk. De Helmondse meester - metselaar Michiel Nieuwstad verrichte het nodige meet - en rekenwerk. Omdat de karren kalk van elders moesten komen moest daarover bovendien tolgeld betaald worden. Willem Verdeuseldonk werd belast met het graven van de fundamenten voor de nieuwe muur, daarbij geholpen door Abraham Claessen en Goort Cuypers. Willem Aarts van de hoeve de Haanakker verleende assistentie door aan - en afvoer van andere materialen. De meester - timmerman werd in 1775 gevraagd om een nieuw hekwerk te maken als toegang tot het kerkhof. Ruim vijf jaren later werden schamppalen aan een volgende muur aangebracht . Deze muur, 125 voeten lang, werd gemaakt door metselaar Peter van de Mortel, waarvoor door Hendrik de Veth uit Deurne een halve mond ' bladsteen ' werd aangevoerd en door Arnoldus Verdeuseldonk 1900 ' klinkerstenen '. Een zekere Frans Rommen zorgde voor 80 vaten kalk die deels voor de kerkhofmuur werden gebruikt en het restant werd ingezet voor werkzaamheden aan het in 1767 gebouwde raadhuis. Arnoldus van Heugten was verantwoordelijk voor het graven van de fundamenten. Ook het hekwerk werd gerepareerd en geverfd. Een heel lang leven bleken deze hekwerken niet beschoren want in 1788 was het al weer aan een flinke reparatie toe ! Bijzonder interessant is een notitie uit 1828 waarin het gemeentebestuur aan de hogere overheden opgave doet van bepaalde oude begrafenisgewoonten in de parochie Vlierden. Men schrijft dan het volgende : " Doodgravers worden niet betaald. Begrafeniskosten kent men niet. Sedert vele jaren heeft er geen begraving in de kerk plaats gehad. Nieuwe maatregelen ten aanzien van het begraven van lijken hoeven voor Vlierden niet genomen te worden. Men wenst geen veranderingen en wil de wijze van begravingen graag continueren. Er behoeven geen voorzieningen getroffen te worden voor de kerkelijke gemeente ". Men verklaart verder " dat de begraving van lijken te allen tijde is geschied door de geburen der overledenen en dat er dus nooit enig tractement voor doodgravers is betaald. Men wil dit ook graag geheel kosteloos houden en geen nieuw reglement opstellen ". Toch is waarschijnlijk de druk van de overheid niet al te gering geweest. In 1832 wordt er ineens grond aangekocht voor een algemene begraafplaats, maar voorlopig wenst men het bestaande kerkhof nog als begraafplaats te behouden. Tot midden 19e eeuw is het oude en betrekkelijk kleine kerkhof in gebruik gebleven, totdat het vervangen werd door het

[De Calvarieberg zoals die op verzoek van pastoor Gijzels werd aangelegd, wordt plechtig ingezegend. (Foto Persbureau Het Zuiden 's-Hertogenbosch)


huidige. In het gemeenteverslag van 1854 wordt de volgende vermelding opgenomen: Er is een nieuwe begraafplaats aangelegd, een voor de Rooms Katholieken en een voor andere gezindten. Beide met een afzonderlijke ringmuur omgeven. De oude begraafplaats wordt niet meer gebruikt. De oude ringmuur is afgebroken en de nog goede stenen zijn voor de ringmuur van de nieuwe begraafplaats gebruikt. Als doodgraver werd in 1857 Peter Francis Althuyzen benoemd en in 1874 is tegelijkertijd met de plaatsing van een muur ook een lijkenhuisje gebouwd. Bijna 15 jaren later werd een post opgevoerd op de begroting om voor 9 gulden en 11 stuivers hout te laten aanleveren voor het " maken van een nieuwe doodbaar ". In 1903 onttrok de gemeente Vlierden het oude kerkhof aan de Oude Torenweg aan de openbare dienst en werd het publiek verkocht, waardoor het kadastraal perceel C 1601 ter grootte van 23 are en 16 ca privaatrechtelijk eigendom werd. Huidige eigenaar is de familie van Bree.

OVER TIENDEN EN TIENDKLAMPEN

Enigszins verwant aan de kerkelijke historie zijn ook de tienden en het tiendrecht. De inkomsten van een parochie waren in het grijze verleden zeer ingewikkeld samengesteld. Aan de basis ervan stonden de tienden die oorspronkelijk werden geheven om kerk, pastoor en armen te onderhouden. Deze tienden of gedeelten daarvan zijn later door wederrechtelijke toeëigening in handen van machtige en rijke lieden gekomen. Het waren heffingen van een tiende deel van de oogst ten behoeve van de kerk. De tiendheffer of diens personeel haalde de tiende bv. de 10e schoof van de akker en verzamelde de opbrengst in de zgn. tiendschuur. In latere tijd werden de tienden verpacht aan derden. Bij de tiendverpachting was het de plicht van de pachter om de schoven van het land te halen m.a.w. de tiendplichtige hoefde ze niet te komen brengen. Het normale onderscheid dat men maakt bij soorten tienden is dat van korentienden die ook wel grote of grove tienden werden genoemd nl. op rogge, tarwe e.d., de smalle tienden ook wel aangeduid met de term " kleine tienden " op andere landbouwproducten, de krijtende tienden geheven op vee en tenslotte de novale tienden die rustten op nieuwere ontginningen of " nieuwe erven ". De tiendheffers hadden naast hun rechten natuurlijk ook plichten zoals bv. het meebetalen aan het onderhoud van kerk of kapel en het in

goede staat houden van de toren met de bekende tiendklok. Een fragment uit 1671 maakt ons dit duidelijk, waar het gaat over de reparatie van de Vlierdense kapel en waar de regerende instanties in de generaliteitsperiode van lieten weten dat volgens de ordinaer constitutie de reparatie van de kercke competeert [=toebehoort ] aen den ghenen die de groote thienden sijn treckende, die aende staet niet noch aen particulieren competeren. Men wijst hier heel duidelijk op de plicht van het klooster Binderen


[Bidprentje Johanna van Heugten, een van de oudste bidprentjes van een geboren Vlierdense]
[Een charter over de tienden van Vlierden uit 1557. Streekarchief Peelland nr. T 157 van de collectie Charters Peelland]
om de bedoelde reparatie te laten uitvoeren. In het algemeen kan men stellen dat in Brabant deze tienden werden geheven enerzijds over blokken of klampen, meestal een complex van percelen en anderzijds over één bepaald perceel. Als we de Vlierdense situatie overzien is het zeer moeilijk te achterhalen of bij die tienden werkelijk sprake is van alleen maar blokken of ook van afzonderlijke percelen.
De aanduidingen in de veelsoortige archiefbronnen zijn zo algemeen van aard dat daaromtrent voorlopig geen uitsluitsel te geven is. Enigszins opvallend is dat men zich vanaf de 14e tot het einde van de 18e eeuw in het bronnenmateriaal beperkt tot algemene omschrijvingen in de sfeer van :

1368 overdracht van de tienden van Vlierden

1387 een pacht uit de tienden van Vlierden

1424 de helft in de korentiend

1517 1/4 deel van zowel de korentienden als de smaltienden

1607 de helft van een quote tienden zowel korentienden als

smaltienden.
[De Vlierdense tiendblokken ingetekend op de kadasterkaart van 1832 1. de Leensel 2. de Hazeldonk 3. Ruth 4. Vorst 5. de achterste Eekhof 6. de voorste Eekhof 7. de Espen 8. de achterste Weegt 9. de voorste Weegt 10. de Cingel naast de molen 11. de Cingel naast Belgeren 12. de Grote Zijde bij het Vloeieind 13. de Grote Zijde naast de Hees met het Heesdaal 14. de kleine Zijde 15. de Hoefakkers 16. de Hertsberg 17. de Beersdonk 18. de achterste Beersdonk 19. Brouwhuis tussen de Blikhalm en de Donkerstraat 20. Brouwhuis over de Donkerstraat tot de Weijer]
Ook in de oude administratieve archiefbescheiden uit de 18e eeuw vindt men nauwelijks meer specificaties dan bv. 1/4, 1/8, 1/16 of 1/32 part van de tienden met daarbij de namen van de betreffende tiendbezitters. Het aantal akten dat betrekking heeft op de Vlierdense tienden is overigens redelijk groot. De oudste bezitter is in ieder geval geweest de abdij van Echternach, die zowel in Bakel, Deurne, Liessel als Vlierden bezittingen had. In latere tijd maakt ook de Commanderij van Gemert aanspraak op de Vlierdense tienden. Ook de telgen van de familie de Roovere hebben als leenmannen van Echternach de tienden in hun bezit gehad. De abdij zorgde ervoor dat er ter plaatse leenmannen waren, die tevens als zaakwaarnemers van deze buitenlandse abdijen werden gezien. Van alle tienden droeg men een bepaald bedrag af aan de abt van Echternach en een deel aan de Commandeur van Gemert. De tienden van Ruth, Vorst en Hazeldonk, eertijds hoeven van het klooster Binderen, werden altijd als een eenheid aangeduid en ook als zodanig vermeld onder de term " de tienden van de Binderse hoeven ", alhoewel Ruth in de middeleuwse bronnen apart staat opgenomen met de toevoeging " Echternachs leen ". Daaruit zou voorzichtig geconcludeerd mogen worden dat Ruth wel eens de oudste kern van dit hele gebied geweest kan zijn met z'n eigen watermolen en dat van daaruit Hazeldonk en Vorst ontgonnen zijn.

Het 19de-eeuwse bronnenmateriaal ten aanzien van de tienden is veel gespecificeerder, met name de akten uit allerlei notariële stukken. Met behulp van die gegevens kon een " tiendblokkenkaart " ontwikkeld worden. Die tiendklampen corresponderen met de bestaande gehuchtkernen en bestrijken qua spreiding het totale grondgebied. Ook vertonen ze sterke overeenkomst met de gebiedsindeling zoals die werd gehanteerd in het bekende maatboek van 1792. Op het bijgevoegde kaartje zijn de akkercomplexen aangegeven en daarbinnen verwijzen de nummers naar de namen van de tiendblokken. Niet bekend is hoeveel tiendplichtige percelen precies binnen zo'n blok lagen. De Vlierdense tiendblokken [1792] waren de volgende :



1. de Leensel 2. de Hazeldonk 3. Ruth 4. Vorst 5. de achterste Eekhof 6. de voorste Eekhof 7. de Espen 8. de achterste Weegt 9. de voorste Weegt 10. de Cingel naast de molen 11. de Cingel naast Belgeren 12. de Grote Zijde bij het Vloeieind 13. de Grote Zijde naast de Hees met het Heesdaal 14. de kleine Zijde 15. de Hoefakkers 16. de Hertsberg 17. de Beersdonk 18. de achterste Beersdonk 19. Brouwhuis tussen de Blikhalm en de Donkerstraat 20. Brouwhuis over de Donkerstraat tot de Weijer

Deze 20 blokken of klampen met hun definitieve benamingen zijn dus een 19e - eeuwse eindfase. De reconstructie van de totale tiendgeschiedenis is vooralsnog zeer gecompliceerd. Deze ingestelde verplichting werd overigens nogal eens aangevochten en ook de Vlierdenaren zagen het liever afgeschaft dan dat het tiendrecht in stand zou worden gehouden. De inning van de tienden werd op den duur als zinloos ervaren en het recht was maar al te vaak in handen van geldbeleggers van buitenaf, vaak ver van het dorp zelf verwijderd, waarmee ze ook geen enkele band hadden. Dit leidde ertoe dat de Vlierdense boeren protesteerden. Een van de tiendheffers zou dat aan den lijve ondervinden nl. Jan van Kol uit Eindhoven. Die liep in 1818 tegen zoveel hardnekkige tegenstand op, dat hij zelfs de gouverneur van Brabant op de hoogte bracht van dit netelige probleem. Deze gaf de burgemeester van Vlierden de opdracht erop toe te zien dat geen van de Vlierdense ingezetenen zich bij de tiendheffing zou misdragen ! Wangedrag en misdrijven zouden onverwijld aan de gouverneur gerapporteerd moeten worden. Een dergelijke overheidsmaatregel is een duidelijk signaal dat er de nodige wantoestanden bestonden rond de tiendheffing. De heffing zelf was aan regels gebonden. De " buitendorpse " tiendheffers waren echter meestal niet op de hoogte van de lokale situatie en wisten vaak maar amper op welke akkers zijn hun tiendrecht mochten uitoefenen. Jaarlijks lieten de eigenaars door de notaris eind juli of begin augustus de tienden publiek verpachten. Er is weinig inlevingsvermogen voor nodig om zich voor te stellen dat degene die de tienden uiteindelijk pachtte dit deed met instemming van de overige boeren, zonder dat de pachter een toppacht had moeten betalen, waarbij de pachtplichtigen van hun kant verwachtten dat bij het zgn. " tienden " de pachter-tiendheffer enige soepelheid in acht zou nemen. Niet altijd verliep echter de tiendheffing zonder problemen. In 1856 had Peter Moors bv. de novaaltienden van Vlierden gepacht en weigerde hem de zoon van Francina Rooijakkers, de weduwe van Willem van der Putten, de tienden te heffen. De tienden bleven natuurlijk een interessant object voor geldbeleggers. In de Vlierdense situatie zien we dan ook in de 19e eeuw tiendheffers optreden afkomstig uit fabrikantenfamilies te Helmond zoals de families Bots, Raaijmakers, Spoorenberg, en naast hen de Astense bierbrouwer Joseph Michielsen, de Kesselse pastoor Jacobus Branten en de molenaar Gerard Cuppens. De Vlierdense boeren die steeds feller gekant waren tegen de jaarlijkse tiendheffing maakten uiteindelijk een vuist en vormden in 1874 een eigen commissie, die succesvolle pogingen in het werk stelde om de tienden af te kopen. Deze commissie bestond uit een aantal invloedrijke en vooraanstaande landbouwers en herbergiers nl. Johannes van Bree, Jan Slegers, Peter Bukkems, Martinus Biemans, Johannes Loverbosch, Pieter Verstappen, Huibert Coolen, Arnoldus Rovers, Hendrik Maas, Reinier Joosten en Jacobus van der Putten. De laatste trad op als woordvoerder. Voor de uiteindelijke afkoop van de tienden, die in het bezit waren van de " Armen van Den Bosch " werd een totaalbedrag gevraagd van f 11.800,-.

ARMENZORG EN ARMBESTUUR IN HET VERLEDEN

De armenzorg werd van oudsher uitgevoerd door een door de kerk aangesteld armbestuur. Vroeger werd deze instelling " tafel van de Heilige Geest " genoemd. De leden van het armbestuur, de H.Geestmeesters of armmeesters, beslisten over de vraag wie voor hulp in aanmerking kwam. Ook beheerden ze de vaak omvangrijke bezittingen van de armentafel. Pas in de 19de eeuw werd er een onderscheid gemaakt tussen het algemeen burgerlijk armbestuur en het kerkelijk armbestuur. Laatstgenoemde instantie ging een steeds minder belangrijke rol spelen omdat zij in tijden van armoede bij lange na niet aan de vraag om

ondersteuning kon voldoen.

In de periode voor 1683 viel de armenzorg van Deurne en Vlierden onder één gecombineerde armentafel. Vlierden ressorteerde immers onder de parochie Deurne. Bij de afscheiding van de parochie Vlierden was het, althans voor de Deurnese armmeesters en voor de Deurnese heer Rogier van Leefdael, niet vanzelfsprekend dat ook de armentafel zich zou afsplitsen. Er zou uiteindelijk een uitspraak van de Raad van Brabant voor nodig zijn om die afscheiding te realiseren. Op 5 mei 1683 werd de Vlierdense heer Otto Walraven Quaet van Lanscroon in het proces dat hem was aangedaan door van Leefdael in het gelijk gesteld en werd een nauwkeurige scheiding aangebracht tussen de Deurnese en Vlierdense H.Geesttafel. In de uitspraak door de Raad van Brabant werd bepaald dat Vlierden een vijfde deel zou krijgen van alle bezittingen van vroegere gecombineerde Tafel van de H.Geest. Daarbij kregen de Vlierdense armmeesters het beheer over de volgende bezittingen of jaarlijks terugkerende inkomsten:

1   ...   33   34   35   36   37   38   39   40   ...   45


Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©atelim.com 2016
rəhbərliyinə müraciət