R ra v (m) ’s, raas delez v -ioù; het gepiep/gekraak van de ra’s onder zeil
|
|  Yüklə 294 Kb.
|
ruigheid v garvded v ruiken o c’hwesha m ruiken [‘r”i.kc] ww kaout c’hwezh (een geur verspreiden ) ; klevout (een geur waarnemen) ; ruiken aan c’hwesha , c’hweshaat ruiker [‘r”i.kcr] m -s boked m -où ruil m -en trok m -où , eskemm m -où , eskemmadenn v -où ; in ruil en eskemm ; vier kleintjes in ruil voor één grote pevar bihan evit unan bras ruilen [‘r”i.lc] ww trokañ , eskemm ; met wie zou je voor een week je leven willen ruilen ? gant piv ho pije c’hoant da eskemm ho puhez e-korf ur sizhunvezh ? ; voor geen fortuinen zou ik mijn land, mijn taal en mijn vrijheid willen ruilen ne trokfen ket evit teñzorioù va bro, va yezh ha va frankiz (Anjela Duval) ruilhandel m geen mv kenwerzh-eskemm m , armerzh (m) trokañ , trokerezh m ruilverkaveling v -en adlodennerezh m -ioù ruim o strad m -où ruim [r”i.m] bn ledan , ec’hon , frank , ampl ; dit is een ruim huis an ti-mañ a zo frank ; ruim een week ouzhpenn ur sizhunruimen ww gouloiñ , goullonder , goullonderiñ ; cheñch tu, dre ar c’hornôg war-zu/etrezek an norzh (van de wind); ; uit de weg ruimen divaneriñ , diatrediñ (hinderlijke afval/puin enz. verwijderen) ; de moeilijkheden uit de weg ruimen plaenaat an disaesterioù ruimschoots bw amplig-mat ruimte [‘r”i.mtc] v (m) -n, -s spas m –où ; tachenn v -où ; egor m (tussen de sterren) ; ec’honded v , ec’honder m ; ampled m ; de groene ruimten van een stad tachennoù glas ur gêr ruimtependel m -s spasvulzun v -où , egorvulzun v -où ruimteschip o -schepen egorlestr m egorlistri ruimtetuig o -en egorlestr m egorlistri ruimtevaarder [‘r”i.mtc,va:rdcr] m -s sterdead m sterdeidi , kosmonaot m -ed , spasaer m -ien , astraer m -ien , egoraer m –ien ruimtevaart m astraerezh m , sterdeadurezh v , astronotik v ruimteveer o -veren spasvulzun v -où , egorvulzun v -où ruin m -en spazhard m -ed ruïne [ry’wi.nc] v -s, -n dismantr m -où , freuz m -où ; rivin m -où (van rijkdom) ruïneren ww dismantrañ ; rivinañ (fortuin doen verliezen), lakaat war an teil (schertsend) ; iemand ruïneren teurel unan bennak war an douar noazh (iemand op de blote grond werpen) ruisen ww sarac’hañ (water, wind) , sourral (wind) , mordrouzal (de zee) ruisvoorn m -en mandog (m -ed) ruz (Scardinius erythrophthalmus) - ook rietvoorn ruit v (m) -en lozañj m -où , romb m -où (meetkunde) ; ruiten (van glas) gwer col ruiten v (m) -s , ruiten karo col (kaartspel) ruitenaas m/o ar born (m) karo ruitenboer m lakez (m) karo ruitenheer m ar roue (m) karo ruitentien v (m) an dek a garo ruitenvrouw v damez (v) karo ruitenwasser m gwalc’her-prenestr m -ien-pr. ruitenwisser m -s rozell-c’hlav v rozelloù-glav ruiter [‘r”i.tcr] m -s marc’heg m marc’heien , marc’heger m -ien ruiterij v marc’hegiezh v ruiterlijk bn marc’hegel ; frank ruiterstandbeeld o -en delwenn (v -où) war varc’h ruitpapier o paper (m) karrezennet ruitvormig bn e stumm ul lozañj ruk m -ken stroñs m -où , stroñsad m -où , frap m -où , frapad m -où rukken ww stroñsañ , frapañ rukwind m -en fourrad m -où , barr-avel m -où-avel , barrad (m -où) avel , barr-korbell m -où-k. rul bn greunek ha sec’h rum m rom m rumoer o -en tousmac’h m , todilhon m rumoerig bn tousmac’hus run v (m) kivij m rund [r”nt] o -eren loen-saout m –ed-s. , penn-saout m -où-s. , loen-korn m -ed-k. , penn-chatal m -où-ch. ; runderen saout col ; figuurlijk: sod m ed , diod m -ed , buoc’h v -enned/-ed , azen (m) kornek -ed/ezen gornek (als scheldwoord) ; heb je dat rund horen praten? klevet ac’h eus ar vuoc’h kaezh-se o kaozeal? runderachtigen mv bovideged mv rundvlees [r”ntfle.s] o geen mv bevin m , kig-bevin m rune v (m) -n run v -où runenschrift o skritur (m/v) dre runoù rups v (m) -en biskoulenn v biskoul col rupsauto m ’s karr (m kirri) biskoulet rupsband m -en raou v -ier rupsketting v (m) -en raou v -ier Rus [r”s] m -sen Rusian m -ed Rusland [‘r”slAnt] o Rusia v Russisch [‘r”si.s] o rusianeg m Russisch bn rusian (algemeen) , rusianek (wat de taal aangaat) rust [r”st] v (m) -en diskuizh m , sioulder m , ehan m ; hanter-amzer m (sport) rusteloos bn fiñv-difiñv ; hij is rusteloos hennezh a zo charre gantañ rusten ww diskuizhañ rustend bn war e leve , enorus rusthuis o -huizen ti (m -ez/-er) ar re gozh rustig [‘r”stcx] bn sioul, peoc’hus, peoc’hleun , dinec’h rustpoos [‘r”stpo.s] v (m) -pozen ehan m -où rustverstoorder m -s fourgaser m -ien rustverstoring v fourgas m , tousmac’h-noz m rut in rut zijn bezañ hep gwenneg , bezañ riñset ruw [ry.w] bn garv , kriz , rust ; difeson ruwweg bw gant rustoni , gant garvder ruzie v -s tabut m –où , regas m , chikan m , reuz m -ioù , skandal m , sach-blev m ; ruzie maken tabutal , skandalat , en em zrailhañ (an eil egile) ; ze hebben vlammende ruzie bec’h-ruz zo savet etrezo ; ze hadden ruzie over hun zoon tabut a voe etrezo diwar o mab ruziemaker m -s regasour m -ien , chikaner m -ien |