R ra v (m) ’s, raas delez v -ioù; het gepiep/gekraak van de ra’s onder zeil
|
|  Yüklə 294 Kb.
|
ringweg m -en gourhent (m -où) tro-kêr rinkelen ww tintal , diñsal rinkeling v tinterezh m , stirlink m rins bn trenkik , goudrenk , skildrenk rioleren ww staliañ kanioù-skarzh riool v (m) en o riolen kan-skarzh m -ioù-sk. , kan-skarzhañ m -ioù-sk. rioolstelsel o -s rouedad (v -où) skarzhaj risico [‘ri.zi,ko.] o/m ‘s riskl m –où ; de risico’s van het beroep riskloù ar vicher ; zonder risico er-maez a riskl riskant bn risklus rist v (m) -en lostennad v -où , chapeledad m -où , aridennad v -où rit m -ten marc’hekadenn v -où (te paard) ; tennad-hent m –où-hent ; de tweede rit in de ronde van Nederland an eil tennad-hent e tro an Izelvroioù ritme [‘ritmc] o -n lusk m -où , dastalm m –où ; kadañs v -où (muziek) , mentadur m -ioù ritmeester m -s penn (m -où) ur skouadron ritmisch bn luskellus rits v (m) -en serr-krap m -où-krap ; lostennad v -où, chapeledad m -où , aridennad v -où ritselen ww sarac’hañ (wind) , sourral (wind) ritsig bn gadal , orged , ramp ; lupr ritssluiting v –en serr-krap m -où-krap ritus m lid m rivaliseren met ww c’hoari gant , kevezañ gant , kevezañ ouzh , kilbenniñ gant ; met iemand (kunnen) rivaliseren c’hoari gant unan bennak rivier [ri’vi:r] v (m) -en stêr v -ioù rivierbaars m -baarzen brell m –ed (Perca fluviatilis) , ook baars rivierkreeft [ri’vi:rkre.ft] m/v -en grilh-dour m/v -ed-dour (Potamobius astacus) riviermond m -en aber m -ioù (breed) riviervaartuig o -en skaf m -ioù/skefien rob m -ben reunig (m -ed) morleue (Phoca vitulina) ; ook zeehond , zeerob robbedoes m/v robbedoezen bugel (m) tousmac’hus bugale d. robbedoezen ww peuzfolliñ , c’hoari gant trouz , c’hoariellañ robbenvel o -len kroc’hen (m krec’hin) ur reunig robijn m/o maen-rubis m robot [‘ro.bOt] m -s robot m -où robuust bn kreñv , bagol ; robuuste jongens en wakkere meisjes paotred bagol ha merc’hed dilu (Yann Gerven) rochel m -s tufadenn v -où ; ronkell v -où , ronkonell v -où rochelen ww kraostenniñ ; roc’hal roddel [‘rOdcl] m geen mv kaozioù m mv , kelachoù mv ; lañchennad v -où roddelaar m -s lañchenneg m lañchenneien ; randonenn m/v -ed roddelen ww lañchennañ , randoniñ ; roddelen over zijn medemens brodañ chupennoù d’an nesañ (zijn vesten borduren) roddelpraatjes mv kaozioù m mv , kelachoù mv rode m -n bolchevik m -ed , komunour m -ien , sokialour m -ien rodehond m rubeol m rodekool v (m) -kolen kaol-ruz col rodeloop m flus-gwad m rododendron m -s brug-roz col - ook alpenroos roebel m -s roubl m -où/-ed roe(de) v (m) roeden gwialenn v gwial col , bazh v bizhier ; kalc’h m -ioù (penis) roeien [‘ru.jc] ww roeñvat ; je moet roeien met de riemen die je hebt diouzh a vez ar c’heuneud e vez ober tan (je moet vuur maken volgens het hout dat je hebt) roeiriem m –en , roeispaan [‘ru.ispa.n] v (m) -spanen roeñv v -où roeiwedstrijd m -en roeñvadeg v -où , regatoù mv roek m -en frav (m -ed) du (Corvus frugilegus) roekeloos bn disoursi , her , dichek roekeloosheid v herder m , disoursiañs v roekoeken ww grougousat roem m gloar m/v , brud m (v voor mutaties) roemen ww meuliñ roemer m -s meuler m -ien roemer m -s gobed v -où , kop m –où , pod (m -où) gwer roemloos bn hep gloar roemrijk bn glorius roep [ru.p] m geen mv galv m , huch m , hou m , hop m roepen [‘ru.pc] ww gelver , gervel ; huchal , houal , hopal (da) ; roep me niet bij mijn naam arabat ‘vo deoc’h ma gervel dre ma anv roeping v -en galvedigezh v -ioù ; de roeping hebben om bezañ galvet da roepvogel m -s touell m -où roer [ru:r] o -en stur m -ioù , gouarnal m –ioù ; het roer moet om ret eo en em zerc’hel en un doare all roerdomp m -en bongorz (m -ed) bras (Botaurus stellaris) ; Amerikaanse roerdomp bongorz-Amerika m -ed-Am. (Botaurus lentiginosus) roerei o -eieren vi (m -où) mezet roeren [‘ru:rc] ww meskañ (koffie …) , kemmeskañ ; fiñval roerend bn fromus , da bikat ar galon ; fiñv-difiñv ; roerend goed mad-annez m -où-a. ; onroerende en roerende goederen leveoù ha dileveoù roerganger m -s sturier m -ien roes m roezen mezverezh m , mezvadur m -ioù , damvezverezh m , badaouerezh m ; heb je je roes van gisteren uitgeslapen? divezvet out abaoe dec’h? roest [ru.st] o/m geen mv mergl m roesten [‘ru.stc] ww merglañ roestvast bn diverglus , inoksidapl roestvrij bn diverglus , inoksidapl ; roestvrij staal dir inoks roet o huzil v roetachtig bn huziliek roetkleurig bn huziliek roetzwart bn ken du hag huzil , du-pod roffelen ww taboulinañ ; labourat evel ma kac’h ar saout en noz roffelvuur o boledoù (m/v mv) a-dorimell rog m -gen rae (v) vouklet -ed b. (Raja clavata) ; gladde rog rae (v) c’hlas -ed glas (Raja montagui) ; travank m -ed (grote, witte rog) rogge [‘rOxc] v (m) geen mv segal col roggebrand m druilh m roggebrood o -broden bara (m -où) segal rok [rOk] m -ken brozh v -ioù , lostenn v -où ; abid m -où (kostuum voor mannen) roken [‘ro.kc] ww mogediñ , divogediñ (schoorsteen) ; butunat (tabak) roker [ro.kcr] m -s butuner m -en rokerig bn leun a voged , mogedet rokken o -s kegel v -ioù (spinrokken) rol [rOl] v (m) -len roll m -où ; ruilh m ; perzh m -ioù (o.m. toneel); een voorname rol spelen c’hoari ur roll bras ; aan de rol zijn galoupat rolberoerte v -n , -s droug-ar-moug m ; taol-gwad m ; in zich een rolberoerte lachen c’hoarzhin a-leizh e c’henoù , tarzhiñ o c’hoarzhin rolbezetting v -en roll (m -où) ar c’hoarierien rolbrug v (m) –gen pont-ruilh m -où-r. roldeur v (m) -en dor-ruilh v -ioù-r./-ojoù-r. rollator m -s ardivink (m -où) da sikour bale , baleataer m -ioù , trebez-bale m -ioù-bale (neologisme van Charlez ar Gall) rollebollen ww difaragoelliñ (gant ruilhadennoù) , c’hoariellat rollen [‘rOlc] ww rollañ , ruilhal ; ruilhal-diruilhal (van een schip) ; de r rollen ruilhal an r , komz kraoñennek (in de omgeving van Penmarc’h wordt het rollen van de r vergeleken met een zak noten die van de trap van de vuurtoren vallen ur sac’had kraoñ o tiskenn skalier an tour-tan ; over de grond rollen ruilhal war ar leur rolmops m -en tanavenn (v -où) harink hiliennet rolschaats v (m) -en botez-ruilh v botoù-ruilh , boteier-ruilh rolstoel [‘rOlstu.l] m -en kador-ruilherez v -ioù-r./keder-r. , kador-red v -ioù-r. romaans bn roman ; een romaanse kerk un iliz roman roman m -s romant m -où romanesk bn romantus romanschrijver m -s romanter m -ien romanticus m romantici den (m tud) romantel , romanteler m -ien romantiek v romantelezh v romantisch bn romantel Rome o Rom , Roma v romein v (m) (gewoon lettertype) e lizherennoù sonn romen ww diennañ , digoaveniñ rommel [‘rOmcl] m geen mv tafarachoù mv ; ramagnoù mv rommelen ww kuruniñ (donder) ; kaout diaesterioù o c’hourdrouz ; krozal rommelkamer v (m) -s siklud m -où rommelmarkt [‘rOmcl,mArt] v (m) -en foar (v -ioù) al laou romp m -en korf-bras m -où-bras (van het lichaam) ; kouc’h m -où (van een schip) , karenn v -où (deel van de romp onder de waterlijn) rompslomp m geen mv traoù (mv) didalvez ha displijus , trabas m rond [rOnt] bn ront , krenn ; ik ben rond met mijn werk, met mijn besprekingen emañ echu va labour, va c’hendivizoù ganin rond vz en-dro da ; war-dro , e-tro ; er werd een nieuwe muur gemetseld rond het kerkhof ur vur nevez a zo bet savet en-dro d’ar vered ; hij komt maar naar huis rond Pasen en rond Sint-Michiel ne zeu d’ar gêr nemet e-tro Pask hag e-tro Gouel Mikael rondas v (m) -sen skoed (m -où) krenn rondbazuinen ww kas keleier (dianavez) da bep lec’h rondborstig bn digor-frank , leal ronddobberen ww bezañ war-neuñv hep pal ronddolen ww kantren , kantreal ronddraaien ww treiñ e kelc’h/war e ahel ronde [‘rOndc] v (m) -n tro-c’hed v troioù-ged (bewakingsronde) ; ront m -où ; tro v -ioù ; de Ronde van Nederland Tro an Izelvroioù ; het gerucht doet de ronde ar vrud zo ; 10 km in de ronde war-hed 10 km tro-dro rondeel o rondelen rontenn v -où rondhangen ww in ergens blijven rondhangen chom da yariñ ronding v -en krennder m , garbed col , baotadur m -ioù rondje o -s troiad v -où rondkomen ww ober e dreuz ; sec’hañ an eil dorn gant egile (de ene hand drogen met de andere) ; al werkten ze heel hard, ze konden met moeite rondkomen evito da labourat tenn, ne raent nemet bevañ-bevaik rondom bw en-dro (da) rondreizend bn red ; rondreizend koopman marc’hadour red rondschrijven o lizher-kelc’h m -où-kelc’h/lizhiri-kelc’h rondslenteren ww redek ar c’hwitell ronduit bw krenn-ha-brav , krenn ha krak rondzendbrief m -brieven lizher-kelc’h m -où-kelc’h/lizhiri-kelc’h rondzwerven ww redek ar c’hwitell ronken ww roc’hal , diroc’hal ; fraoñval (motoren) ronselaar m -s tutaer m ronselen ww tuta röntgenfoto v (m) ’s radiografienn v -où rood [ro.t] bn ruz ; fuloret (voor zon en maan) ; de Rode Zee ar Mor Ruz ; rood worden van schaamte ruziañ gant ar vezh ; zo rood als een kalkoen , zo rood als een gekookte kreeft ruz evel kribell ur c’hilhog , ruz evel ar glaou , ruz evel ur forn ; kijk hoe rood de maan is sell pegen fuloret eo al loar ; hij liep rood aan van ergernis hennezh a deuas glas e c’henou (zijn mond werd groen/blauw) roodborstje [‘ro.t,bOrSc] o -s boc’hruz v -ed , boc’hruzig v -ed , rujodenn v -ed (Erithacus rubecula) roodgloeiend bn tommet ruz roodheid v ruzded v , ruzder m , ruzoni v roodhuid m -en Penn-Ruz m -où-Ruz Roodkapje v Kabellig Ruz v roodkoper o kouevr (m) ruz roodkopklauwier m -en pig-spern penn ruz v -ed-spern penn ruz (Lanius senator) - ook rode haagekster roodstaartje o -s eostig-bailh m eostiged-bailh (Phoenicurus phoenicurus) roodvonk v (m) terzhienn-ruz v roof v (m) roven trousk m , trouskenn v -où (op een wonde) roof m skraperezh m , preizherezh m (het roven) roofdier o -en preizhataer m -ien , gouezvil-preizh m -ed-preizh , sklouf m –ed roofmoord m/v -en laeroñsi (v -où) a-gevret gant muntr roofvogel m -s evn-preizh m -ed-preizh roofzuchtig bn sklouf rooie m -n bolchevik m –ed , komunour m -ien , sokialour m -ien ; merk (m -où) ruz (bv op een manometer) ; over de rooie gaan mont re bell ganti ; fachañ , mont e fulor rooien ww dizouarañ (aardappelen) , tennañ , diwriziennañ (bomen) rook [ro.k] m geen mv moged m rookgordijn o -en rideoz (m -ioù) moged rookpluim v (m) -en peuliad m -où rooksalon o en m -s sal-butuniñ v -ioù-b. rookvlees o kig (m) mogedet room [ro.m] m geen mv koaven m , dienn m ; als een kat vlak bij de melk zit kan ze de room likken pa vez ar c’hazh tost d’al laezh e oar lipat an dienn roomijs [‘ro.mEis] o geen mv dienn (m) skorn , koaven (m) skornet roomkleurig bn liv ar c’hoaven rooms bn roman ; katolik roomsoes v (m) -soezen puf (m -où) dienn , puf (m -où) koaven roos [ro.s] v (m) rozen rozenn v roz col ; geen rozen zonder doornen an neb a zebr an diaoul a dle debriñ e gerniel (wie de duivel eet moet ook zijn horens eten) roos v (m) kenn m (huidziekte) - ook hoofdroos rooskleurig [ro.s’kl0:rcx] bn roz , ruz-roz rooster o -s grilh v -où ; kael v -ioù/kili ; implij-amzer m ; rooster van werkzaamheden implij-amzer roosteren ww grilhañ , krazañ ros o -sen marc’h m kezeg ; kozh roñse m –ed (schertsend) ; haar stalen ros he marc’h-houarn (schertsend) ros [rOs] bn rous ; maar: ros haar blev ruz rosé m , roséwijn m gwin (m -où) rozek roskam m -men skrivell v -où roskammen ww skrivellañ rosmarijn m rosmani m rosmolen m -s milin-varc’h v -où-marc’h rossen ww skrivellañ rossig bn arrous , rousig , melen-rous rosvaal bn rouan rot m -ten in een oude rot ul louarn (m) kozh rot [rOt] bn brein , poazh rot - versterkend voorvoegsel - bv. een rotvaart un tizh foll ; een rotvent ul loen brein rotan m/o rotin m rotatiepers v (m) -en gwaskerell-dro v -où-tro roten ww eogiñ (vlas, hennep) roterend bn -troiñ rotgans v (m) -ganzen garreli (m -ed) boutin (Branta bernicla) – ook wilde zeegans rotheid v breinentez v rotje o -s tarzhenn v -où rotonde [ro’tOndc] v (m) -n, -s kroazhent-tro m -où-tro rotor m -en , -s rotor m -où , induad m -où (in elektromotor of dynamo) - ook anker rots [rOts] v (m) -en roc’h v reier , roc’hell v -où/rec’hell ; karreg v kerreg rotsachtig bn roc’hellek Rotsgebergte o eigennaam Menezioù (m mv) Roc’hellek rotspartij v -en kleger m rotsvalk m -en falc’hun (m -ed) merilhon (Falco lithofalco) rotsvast bn divrall rotswand [‘rOtswAnt] m -en tornaod m -où (aan de kust) rotszout o holen (m) gwenn rotten [‘rOtc] ww breinañ ; brukañ (van hout) ; elzenhout dat blootgesteld is aan de regen gaat onmiddellijk rotten ar gwern pa vez lezet dindan ar glav a zeu da vrukañ diouzhtu rottend bn o vreinañ rotting v breinerezh m , breinadur m rotting m -en bazh v bizhier (rotin) rotzak m -ken amprevan m -ed ; kailh m -ed ; smerige rotzak! - loen brein! ; de rotzak! - ar pezh fall anezhañ! rotzooi v (m) stlabez m ; stalabarn m ; tafarachoù mv ; ramagnoù mv rouw [rOw] m geen mv kañv m , begin m ; in de rouw gaan dougen kañv (da) rouwband m -en sin-kañv m -où-k. rouwbrief m -brieven lizher-kañv m -où-k./lizhiri-kañv rouwdouwer m -s den (m) dizoare , mastin m -ed rouwen ww bezañ en kañv , bezañ e begin rouwig bn in daar ben ik niet rouwig om n’em eus ket kerse d’an dra-se rouwkapel v(m) -kapellen chapel (v) wenn -ioù/-où gwenn (in het sterfhuis) rouwkoets v (m) -en karr-kañv m kirri-kañv rouwkrans m -en kurunenn v -où roven ww laerezh , skrapat roverij v riblerezh m , skraperezh m rovershol o -en , roversnest o -en toull-laeron m -où-l. royaal bn brokus royaliteit v largentez v , madelezh v royalty v (m) ’s perann v -où , taos m -où , gwir m -ioù royeren ww kroaziañ , barenniñ rozelaar m -s bod-roz m -où-roz , rozenn v -ed rozemarijn m rosmani m rozengeur m frond (m) roz ; rozengeur en maneschijn pemp plijadur warn-ugent rozenkrans m -en chapeled m –où , rozera m -où rozijn v (m) -en rezinenn (v) sec’h rezin (col) sec’h rozijnenbrood o -broden bara-rezin m -où-r. rubber [‘r”bcr] m/o -s kaoutchoug m ruchtbaar bn anav , anavezet , brudet ; ruchtbaar maken brudañ , diskuliañ ruchtbaarheid v bout anav , bruderezh m rug [r”x] m -gen kein m -où ; kil m (van een voorwerp) , kildorn m -ioù (van de hand) ; iemand de rug toekeren treiñ kein ouzh unan bennak ; de rug rechten (na een moeilijke periode) sevel e gein ; plat op zijn rug a-c’hwen e gein ; de rug van een boek kein ul levr ; de rug van de hand gorre an dorn ruggelings bw kein-ouzh-kein , a-c’hwen e gein ruggengraat [‘r”xc,xra.t] v (m) -graten gwalenn-gein v -où-kein , livenn-gein v -où-kein , mell-kein m ruggenmerg o mel m , mel (m) gwalenn-gein ruggensteun m skor m -où/-ioù , harp m -où ruggenwervel -s mell-kein m -où-kein ruggespraak v (m) kentkuzuliadenn v -où rugleuning v (m) -en kein m -où (ur gador) rugpijn v (m) -en poan-gein v -ioù-kein ; ik zit met rugpijn poan-gein am eus , poan am eus em c’hein , gant ar boan-gein emaon rugzak [‘r”xsAk] m -ken sac’h-kein m seier-kein rugzijde v (m) -n tu (m -ioù) arall ruien ww cheñch kroc’hen ; muzañ , ober here (vogels en enkele andere dieren, zoals honden en katten) ruif v (m) ruiven rastell m -où ruig bn garv |