Ana səhifə

Vlierdens Verleden


Yüklə 1.61 Mb.
səhifə7/45
tarix25.06.2016
ölçüsü1.61 Mb.
1   2   3   4   5   6   7   8   9   10   ...   45

binnen enkele minuten ter plaatse was kon niets anders doen dan voorkomen dat ook het huis van buurman Jan Mikkers in vlammen opging. Toen het vuur uitgeraasd was vonden timmerman Antoni Dekkers en wever Jan Dirks gehurkt tegen de muur bij de voordeur het onherkenbaar misvormd lichaam van de dertigjarige Elisabeth Branten. Later werd ook het stoffelijk overschot van het verbrande kind gevonden. Hendrik Maas verloor bij de brand ook zijn veestal bestaande uit 3 koeien, een hokkeling2 en een varken. Zijn materiële schade bedroeg 660 gulden. Het huis was eigendom van Hendrik Verstappen en was voor 1000 gulden verzekerd bij de Heer de Jong Hoop in Amsterdam.

[De brandweer in actie bij de brand op 15 december 1968 in de boerderij van de Beelsfundatie. (foto Pierre van de Meulenhof)]

Jan Smits

Op 26 juli 1850 brandden 's morgens om zeven uur binnen de kortste keren in de kom van Vlierden twee naast elkaar gelegen huizen af. Eerst raakte het huis van Jan Smits in brand. De vlammen sloegen onmiddellijk over het naastgelegen huisje dat bewoond werd door de dames Francina van Hugten en Antonetta Vervoordeldonk. Jan Smits was niet verzekerd en had 1500 gulden schade. Het huisje van de dames was eigendom van Francis Dannenberg en wel verzekerd (voor fl. 300,-). De bewoonsters konden bijna alles bijtijds uit huis halen en hadden maar voor tien gulden schade.


Evert Harms Huizing

Op 8 juni 1852 brandde om zeven uur 's avonds, waarschijnlijk tengevolge van blikseminslag, de boerderij af van Evert Harms Huizing op de Beersdonk. De kapitale boerderij was eigendom van de Maatschappij tot Bevordering van Welstand onder landlieden3 en tegen brand verzekerd. Gelukkig kon het vee en een beetje van de inboedel worden gered. De strop voor Huizing was toch nog 500 gulden en ook zijn naaste buurman Willem van Uythoven had nog voor 100 gulden brandschade.


Johanna van Bree

Op 2 april 1853 om elf uur 's morgens ging het boerderijtje van Johanna van Bree, de weduwe van Jan Verhoeven, op Brouwhuis tengevolge van onvoorzichtigheid met vuur in vlammen op. Het vee en de inboedel werden gered en het gebouw was voor 1200 gulden verzekerd bij "de Brusselsche Brandwaarborg" zodat de uiteindelijke schade voor de weduwe beperkt bleef tot 100 gulden.

Dennenbos op de Rakt

Ook bos en heide waren regelmatig prooi van het vuur. Op 15 juni 1853 om 11 uur 's ochtends ging op de Rakt een 18 jaar oud dennenbos van 2 bunder, eigendom van jonkheer Eduard Godefridus de Maurissens, in vlammen op. Oorzaak onbekend.


Hendrik van Hoof

In de ochtenduren van de eerste november 1860 brandde het woonhuis met de inboedel van Hendrik van Hoof af. Het pand was verzekerd bij de Brusselsche Brandwaarborg Maatschappij voor fl. 1300,- en de schade bedroeg fl. 1100,-. De schade aan de roerende goederen, vee, granen, hooi, landbouwgereedschappen, kleding etc. was fl. 910,- en ook daartegen was van Hoof verzekerd. Het aangrenzende pand vatte maar liefst vijf keer vlam maar kon door het actieve optreden van de Vlierdense brandmeesters behouden blijven.


Willem van Uithoven en Evert Huizing

Op 22 april 1863 brandde 's morgens op het gehucht de Beersdonk zowel het huis van Willem van Uithoven als het daarnaast gelegen woonhuis van de weduwe Evert Huizing helemaal af. Ook een gedeelte van de inboedel, de granen en landbouwgereedschappen werd door de vlammen vernield. De oorzaak van de brand was onbekend. Eigenaar van beide huizen was de Maatschappij van Welstand. De inboedel van W. van Uithoven was verzekerd bij de Nederlandsche Maatschappij voor Brandverzekering te Thiel voor fl. 2000,-. De totale schade bedroeg fl. 936,63 ½ waarvan fl. 625,- was verzekerd. De weduwe Evert Huizing had fl. 500,- brandschade en was daartegen verzekerd.

Dirk van Woensel Op de eerste mei 1875 brandde 's middags het huis af met het grootste deel van het meubilair van Dirk van Woensel op de Beersdonk. Hij verdiende de kost als dagloner en hield tevens herberg op het gehucht de Beersing. Bij de brand lieten ook zijn twee geiten, een schaap en een varken het leven; de totale waarde van de verbrande inboedel, granen, hooi en stro en vee werd geschat op fl. 500,-. Het woonhuis was eigendom van Mathijs van Woensel uit Beek en Donk en was tegen brand verzekerd. De oorzaak van de brand was onbekend.

Bosbrand door trein Toen in 1867 de spoorlijn Eindhoven-Venlo in gebruik werd genomen waren de stoomtreinen, die bij de Rakt ook nog een stukje over Vlierdens grondgebied kwamen, een nieuwe gevarenbron. Op 26 mei 1880 ging 6 hectare hei en 2 hectare bos in vlammen op nabij de Rakt. De brand was ontstaan in de sloot langs de Staatsspoorweg, waarschijnlijk omdat de stoker er gloeiende as uit de locomotief gooide.

Peter Kusters 's Nachts om één uur brandde op 14 februari 1882 de boerderij van Peter Kusters af op het afgelegen gehucht de Weijer waarbij de hele inboedel, de granen, de landbouwgereedschappen en 3 stuks vee verloren ging. Slechts het paard kon gered worden. Ook de huisgenoten konden zich ternauwernood uit de vlammenzee redden. Het huis was verzekerd voor fl. 700,- en de schade bedroeg fl. 650,-. De inboedel was verzekerd voor fl. 1200,- en de schade daarvan was fl. 1250,-De oorzaak van de brand was onbekend.

Oorzaak: mierenzoekende Helmonders Het gemeentebos dat op 4 mei 1891 afbrandde was volgens de correspondent aan de krant vermoedelijk aangestoken door enkele Helmonders die miereneieren aan het zoeken waren.

Jan Martien van der Putten Op 24 maart 1893 brak om half negen 's morgens brand uit in het huis, bewoond door de landbouwer van der Putten op de Baarschot. In korte tijd stond de hele boerderij in lichterlaaie. In de vlammen kwamen drie koeien, twee kalveren en een varken om. Het scheelde weinig of er was ook een mensenleven te betreuren geweest. Het vijfjarige zoontje Cornelis zat in een hoekje van de voorstal en werd daar nog net op tijd door zijn vader ontdekt die hem in veiligheid bracht. Het huis, de inboedel en het vee waren verzekerd voor 1950 gulden terwijl de schade wordt begroot op 3000 gulden. De oorzaak was zoals in de meeste gevallen onbekend.

Willem Verbakel Nog geen twee weken later brandde op 4 april 1893 om half zeven 's morgens het huis af van landbouwer Willem Verbakel op de Baarschot. Huis, stal en schuur werden vernield en de schade bedroeg ongeveer 800 gulden terwijl Verbakel verzekerd was bij de Onderlinge Brand Assurantie te Vlierden voor 1500 gulden.

Johan van Hoof

Op vrijdagmiddag 9 juli 1897 ontstond om ongeveer zeven uur 's avonds brand in de woning van landbouwer Johan van Hoof. De gebouwen werden totaal door het vuur vernield en de daaraan toegebrachte schade werd geschat op 800 gulden. Ook het merendeel van de meubelen, landbouwgereedschappen, granen enz. werden vernield, terwijl ook een kalf en een varken in de vlammen omkwamen. De schade daarvan werd geschat op 700 gulden. Alles was verzekerd, de gebouwen voor 800 gulden en de roerende goederen met het vee voor 1500 gulden. De oorzaak was onbekend.

[De brand in de boerderij van de Beelsfundatie, die werd bewoond door H. van den Eerenbeemt. (foto Pierre van de Meulenhof)]

Willem Swinkels

In het Nieuws van de Week van 19 november 1898 lezen we:

Vlierden: Zondagmorgen ten 8 ure ontstond brand in de landbouwerswoning van W. Swinkels alhier op het gehucht Brouwhuis. Het huis, schuur en stal met een groot gedeelte van den inboedel, gedorschte granen, landbouwgereedschappen en een varken werden door de vlammen vernield. De gebouwen, toebehoorende aan Wilhelmina van Helmond, weduwe J. v. Gerwen te Mierlo, waren verzekerd voor fl. 1200,- terwijl de toegebrachte schade wordt begroot op fl. 600,-. De roerende goederen waren verzekerd voor fl. 2200,-; de schade daaraan toegebracht wordt geschat op fl. 1800,-. De oorzaak van de brand is onbekend; aan kwaadwilligheid wordt niet gedacht.

Niet in Vlierden

Dat de krant ook leugens in het land brengt blijkt uit een bericht in de Zuid-Willemsvaart van 6 mei 1899. Deze meldde dat bij landbouwer K. Koehorst in Vlierden een felle brand was uitgebroken waarbij huis en schuur tot de grond waren afgebrand maar waar alles verzekerd was. Enkele dagen later plaatste de krant echter een correctie; in Vlierden was geen Koehorst bekend en geen brand uitgebroken.

Op 26 juli 1899 meldt de Zuid-Willemsvaart dat in Vlierden een boerenwoning door bliksem was getroffen en afgebrand.

Brand! brand!

Als voorbeeld van de breedvoerigheid waarmee vroeger de plaatselijke correspondent van de krant verslag kon doen van een voorval moge onderstaand verslag dienen in de Zuid-Willemsvaart van 19 september 1900. Vlierden: - We schrijven 14 september van het jaar onzes Heeren 1900. Het is een prachtig Septemberweer, de torenklok van het stille dorpje Vlierden wijst kwart over vijfen aan. Op eens wordt het anders zo stille gehucht Belgeren in opschudding gebracht. Men loopt, men holt, men schreeuwt, men tiert en tusschen dien chaos van geluiden behoudt het geroep van "Brand ! Brand !" de overhand. Wat is de oorzaak van dat alles? Bij den landbouwer Joost Driessen is brand uitgebroken aan den varkensstal. Al de bewoners van het dorp zijn op het veld werkzaam. De buren komen toegeloopen met emmers vol water wier inhoud ze over het brandende perceel uitstorten. Gelukkig behalen ze met vereende krachten de overwinning op het woedende alles verslindende element en blijft de brand beperkt tot het varkenshok. Alleen een partij stroo heeft het gulzige monster opgeslokt, terwijl nog eenige pannen vallen als slachtoffer van den strijd. Schade ongeveer fl. 20,-. Oorzaak onbekend.

Brand-proclamatie

Er hoefde zelfs geen brand uit te breken om stof te bieden voor een ingezonden mededeling van de correspondent. Zuid-Willemsvaart 24 oktober 1900: Vlierden. De proclamatie van het voorgenomen huwelijk tusschen H.M. onze geëerbiedigde Koningin en Z.H. Hertog Hendrik van Meckelenburg-Schwerin is alhier aangeplakt op de deur van het brandspuithuisje, zodat zij duidelijk in het oog kan vallen aan ieder die onze gemeente doortrekt. De proclamatie is juist geplakt onder het woord BRAND, spotvogels was dit eene gelegenheid om te lezen BRAND-PROCLAMATIE.

Willem Ivens en familie Nooijen

Op vrijdagochtend 19 juli 1901 ontstond rond 10 uur brand in het huis van jachtopziener Ivens. Het vuur greep zo snel om zich heen dat binnen de kortste keren alles in lichterlaaie stond. De brandspuit was weliswaar snel ter plaatse maar door gebrek aan water konden de spuitgasten weinig uitrichten. Met lede ogen zagen zij ook het huis van de familie Nooijen aan de andere kant van de straat in vlammen opgaan. Beide huizen waren verzekerd. Door deze grote brand met de neus op de feiten gedrukt besloot de gemeente ruim aandacht te geven aan de Vlierdense brandkuilen. Deze werden schoongemaakt en uitgediept en met paaltjes afgesloten.


Bosbrand op de Rakt

Op een zondagochtend in april 1902 raakten de dennenbossen nabij de Rakt weer in brand waarbij de vlammen reusachtige afmetingen aannamen en de rook tot ver in de omtrek te zien was. Een ogenblik dreigde zelfs de boerderij aldaar vlam te vatten en werden vee en inboedel uit voorzorg naar buiten gebracht. Samen met de Deurnese brandweer werd het vuur bestreden en pas tegen de avond kon het sein "brand meester" gegeven worden. Men vermoedde dat de brand ontstaan was door vonken uit een passerende locomotief.


Johannes Keijzers

Weliswaar woedde op een zaterdagochtend eind augustus 1904 de boerderijbrand op Achterbosch onder de gemeente Asten maar de gedupeerde was Vlierdenaar Johannes Keijzers die eigenaar van de boerderij was. Hendrik Welten boerde er en zag behalve de hele inboedel en oogst ook twee koeien en drie varkens in vlammen opgaan.


Eimert Verstappen

Op 25 november 1904 brandde 's morgens om half negen de kapitale oude boerderij van wethouder Verstappen af. Slechts het paard en 'n drietal koeien konden worden gered. De verzekering dekte de schade en de oorzaak was zoals gewoonlijk onbekend.

[Dat wat overbleef van de boerderij van de Beelsfundatie van de brand van 1968. (foto Pierre van de Meulenhof)]

A. van Tilburg

Bij A. van Tilburg op de Bakelse Brouwhuis ontstond op 7 juni 1906 brand aan zijn boer-

derij. Het talrijke publiek wist de brand bijtijds te blussen en werd daarvoor door de brand-verzekering beloond met een vat bier. Brouwhuis kon weer feest vieren.

De weduwe Rovers

De boerderij op de Rakt die bij de grote bosbrand van 1902 nog gespaard bleef brandde eind augustus 1906 alsnog af. Ze werd bewoond door de weduwe Rovers die tegen brand verzekerd was. Van de inboedel en het vee werd, op 'n paar varkens na, bijna alles gered. Wel ging een aanzienlijk deel van de oogst verloren.

Frans van Bree

Op een zondagmiddag in augustus 1907 brandde op Brouwhuis de boerderij van Frans van Bree af terwijl hij zelf naar Helmond kermis was en zijn vrouw met haar acht kleine kinderen, waarvan de oudste twaalf jaar was, alleen thuis was. De brandspuit was wel snel aanwezig maar wegens gebrek aan water kon er niet geblust worden. De koeien, het geld en de sieraden konden gered worden, de rest ging in vlammen op.

De schop van Jan Verhagen

Op donderdag 16 maart 1911 brandde 's ochtends vroeg een grote turfschop van Jan Verhagen, pal naast de Vlierdense kerk, af. Dank zij windstil weer en snelle burenhulp konden de kerk en de nabijgelegen grote boerderij gespaard blijven. Slechts 'n varken en wat landbouwgereedschap gingen verloren. De oorzaak van de brand was onbekend.

Johannes Verbeten

Op maandagmiddag 6 april 1911 brandde op de Hoeven een boerderij van de Beelsfundatie af, bewoond door J. Verbeten. Bij de brand, die vermoedelijk in de bouwvallige schoorsteen was ontstaan, kwamen twee jonge runderen om. Tot laat in de avond werd nog gezocht naar een bedrag van 400 gulden dat volgens de bewoner verborgen moest zitten onder een plavuis. Bij de brand gingen ook de kledingstukken en de uitrusting van milicien-verlofganger Johannes Verbeten verloren, en dat terwijl enkele weken later in Deurne een algehele inspectie van de uitrusting van de verlofgangers zou plaatsvinden. Het huis en de inboedel waren sterk onderverzekerd.

Thijssen, Koolen en Nooijen

Op woensdag 22 april 1914 kraaide de rode haan victorie op de Muggenhoek, de huidige Kapelweg. De boerderijen van Thijssen en Koolen en het huis van de metselaar Nooyen gingen in vlammen op. Een boerderij was niet verzekerd en de twee andere huizen veel te laag. Koolen had uit zijn boederij nog bijtijds een prachtige koe weten te redden die hij bij zijn zuster in Ommel onderdak kon geven. Ruim een maand later moest de koe worden afgemaakt omdat de veearts miltvuur geconstateerd had. Een dubbele vuur-ramp dus voor Koolen.


Johannes van Otterdijk

Vier dagen na de ramp op de Muggenhoek brandde om middernacht de boerderij van Johannes van Otterdijk af waarbij het paard, twee varkens en een kalf in de vlammen omkwamen. De inboedel kon grotendeels gered worden.

J. Verhallen

Op donderdag 3 juni 1915 brandde het huis af dat bewoond werd door J. Verhallen en eigendom was van Bombeek uit Helmond. Van de inboedel die laag verzekerd was kon niets gered worden en de oorzaak was onbekend. Diezelfde dag brandde langs de trambaan op Brouwhuis een tweetal percelen bos van P. Welten en J. Sauvé af.

Janssen en van Otterdijk

Op 19 juli 1920 brandde 's middags een huis af dat eigendom was van de heer van Loon uit Deurne en bestond uit twee woningen. De gedupeerde bewoners, die hun onverzekerde inboedel verloren zagen gaan, waren Janssen en van Otterdijk. Oorzaak van de brand onbekend.

G. Strijbosch

Op woensdagmorgen 21 december 1921 ontstond rond 11 uur een begin van brand in het huis van G. Strijbosch. Door het kloekmoedig optreden van de buren, die direct te hulp snelden, slaagde men erin het vuur snel te blussen en viel de schade nogal mee.

6. GEZONDHEIDSZORG

De overheid bemoeide zich vroeger nauwelijks met de volkshuisvesting, zaken als hygiëne, watervoorziening en -afvoer en veiligheid in en rondom huis werden niet door overheidsmaatregelen geregeld. Met de komst van de woningwet en de instelling van een regionale gezondheidscommissie kwam daarin begin deze eeuw drastisch verandering. Het scherpere toezicht op de kwaliteit van de huisvesting leidde er in 1904 toe dat burgemeester Gijzels opdracht moest geven aan de veldwachter om de onbewoonbaar verklaarde woning van Lambert Vlemmix te sluiten. Het huisje bestond uit slechts één vertrek waarvan het dak bestond uit wat takkebossen en stro. Lambert Vlemmix, in de volksmond beter bekend als Knipperdol, woonde er met zijn vrouw, kinderen en schoonvader. Aan de ontruiming was echter een unieke stevige discussie in een van de collegevergaderingen voorafgegaan. De wethouders Huibert Coolen en Eimbert Verstappen hadden vele jaren lang niet een keer de mening en de voorstellen van de burgemeester kunnen, willen of durven tegenspreken. Nu moesten ze alle twee hun tegenstem laten horen toen de burgemeester voorstelde om Vlemmix uit zijn krot te zetten, en wel omdat ... ze beiden verre familie waren van de gedupeerde. Na tussenkomst van de commissaris van de koningin stemden de wethouders uiteindelijk toch voor de ontruiming.


In een klein dorpje als Vlierden kon zich natuurlijk geen arts of chirurgijn vestigen. Men was voor geneeskundige hulp daarom als regel aangewezen op Deurne of Asten. Toch mocht het dorp meermalen een goed geschoold en deskundig arts tot haar eigen inwoners rekenen. We maakten al kennis met de Vlierdense Heer Johan Franciscus d'Aumerie die als geneesheer-directeur aan het militair ziekenhuis van Venlo verbonden was en vaak op de Hazeldonk verbleef. Diens zoon Johan Franciscus bekwaamde zich ook als arts en verwierf zelfs een grote prijs voor zijn doctoraalthese van de Societeit der Wetenschappen van Haarlem. Johan Franciscus junior verbleef herhaaldelijk op de Hazeldonk en zijn vrouw schonk er in 1804 zelfs het levenlicht aan een dochter. Franciscus d'Aumerie, een neef van de vorige, die als hoofd-chirurg werkzaam was in het militair ziekenhuis van Venlo, verbleef vanaf 1809 tot zijn dood in 1823 in Vlierden en beoefende er ook de geneeskunde. In 1809 liet hij zich als medicinae doctor en als steenbakker inschrijven in het Vlierdense patentregister.

Voordat d'Aumerie naar Vlierden kwam had in 1759 enige tijd meester chirurgijn Hermanus Londun praktijk gevoerd in ons dorp. Waarschijnlijk is een vervelend incident op Brouwhuis, waarover U elders meer kunt lezen, de aanleiding voor hem geweest om zijn geluk elders te gaan zoeken.


Hondsdolheid

In vroeger jaren waren er perioden waarin hondsdolheid een groot probleem vormde. De mensen verplaatsten zich bijna uitsluitend te voet en het was dan geen pretje om zich een dolle hond van het lijf te moeten houden. Een beet van een besmette hond was dodelijk en als de ziekte heerste werden ter bestrijding strenge maatregelen genomen. In 1787 heerste er zo'n epidemie in onze omgeving. Iedereen moest zijn hond binnenhouden en alleen de schaapsherder mocht zijn hond aangelijnd mee naar buiten nemen. Alleen om de schapen bijeen te drijven mocht hij de hond even loslaten. De vorster en schutter hadden opdracht om iedere loslopende hond zonder pardon dood te schieten. Bovendien werd de eigenaar beboet met anderhalve gulden.


Pokken

Het is moeilijk voor te stellen dat een ziekte die nu wereldwijd is uitgeroeid zo'n honderd jaar geleden nog een belangrijke rol speelde in het dagelijks leven, al was het alleen maar omdat ieder kind, voordat het naar school mocht, gevaccineerd moest zijn tegen de pokken. Al direct na de Napoleontische tijd werd ook in Vlierden de vaccinatie met het koepokvaccin geintroduceerd en door de overheid krachtig bevorderd. De Deurnese huisarts J.F.H. Rousseau werd in 1846 in Vlierden voor zes gulden per jaar aangesteld als gemeentelijk vaccinateur.

[Ook Harrie Fransen "den ijzeren smed", die zich vanuit Liessel als smid in Vlierden vestigde, was een nazaat van de eerste Vlierdense burgemeester Pieter Fransen. Hij is hier afgebeeld met zijn vrouw en het Oostenrijkse pleegkind. Foto collectie Frans Weemen]

De rode loop

Een uiterst besmettelijke ziekte die herhaaldelijk de kop opstak en veel dodelijke slachtoffers maakte was dysenterie, bij toenmalige bevolking beter bekend als de zogenaamde roode loop. Binnen enkele dagen na de besmetting kreeg het slachtoffer hoge koorts en hevige buikkrampen met bloederige waterdunne diarree. Effectieve antiobiotica had men uiteraard nog niet en de bacil die de aandoening veroorzaakte was dermate virulent dat binnen enkele dagen de dood kon volgen. De epidemie brak meestal in de nazomer uit en eiste met name in 1779 veel Vlierdense slachtoffers. In de maanden september tot en met november van dat jaar moest men maar liefst 22 doden begraven, meer dan in de jaren 1777 en 1778 samen. Toen begin september vanuit de omliggende dorpen alarmerende berichten binnenkwamen over de ernst van de heersende epidemie en er in Vlierden nog vrijwel geen slachtoffers te betreuren waren stelden de Vlierdense bestuurders een elf punten tellend reglement op om de ziekte zo efficiënt mogelijk te bestrijden. Het reglement is interressant genoeg om er een aantal punten van te noemen. Men mocht niet vanuit een besmet huis in een onbesmet huis komen en, eenmaal besmet, zo weinig mogelijk omgaan met onbesmette personen. Kwam men dus in een besmet huis dan moest men daar blijven tot de epidemie over was. Vanuit besmette huizen mocht geen mest naar het land worden gebracht en de menselijke ontlasting moest diep in de grond worden ingegraven. Het vee mocht de besmette huizen niet verlaten. Na het overlijden van een slachtoffer waren de achterblijvende huisgenoten doodsbenauwd om door het lijk geïnfecteerd te worden en wilde men niets liever doen dan het slachtoffer zo snel mogelijk begraven. Bepaald was dat het slachtoffer tenmminste 24 uur dood moest zijn voordat men tot begraven kon overgaan, wellicht om te voorkomen dat doodzieke nog levende slachtoffers begraven zouden worden. Men meende dat de ziekte veroorzaakt werd door het eten van fruit of witte kool en dus werd geadviseerd om deze producten niet te eten en er was een invoerverbod op. Als bij een gezinslid de ziekte was ontdekt moest zo snel mogelijk een arts worden gewaarschuwd. Tenslotte werd de Vlierdenaren geadviseerd om 's morgens en 's avonds een flinke slok Rijnse wijn, getrokken op rabarber, in te nemen. Op elke overtreding van de hiervoor genoemde bepalingen stond een boete van 3 gulden.

Zoals we gezien hebben bleef Vlierden niet gespaard van de gevreesde besmettelijke ziekte. Het gezin van Jacob van Heugten werd wel het ergste getroffen. Ziehier hoe Jacob in enkele dagen tijd afscheid moest nemen van zijn vrouw en vier van zijn kinderen:

Op 24 september overleden zowel zijn zesjarige dochter Dina als zijn vijfjarige zoon Willem, op 28 september overleed zijn driejarige dochter Geertrui, op 4 oktober stierf de anderhalf jaar oude dochter Jennemie. Op 7 oktober tenslotte werd zijn 33-jarige vrouw geveld door de ziekte. Jacob bleef alleen achter met zijn negenjarige dochter Francien. Wie durft er nog te gewagen van die goede oude tijd!
Cholera

In 1832 moesten de Vlierdenaren ruim 107 gulden betalen voor de inrichting van een

Ongeluk (vervolg) Een ongelukkige ondertrouw

Als men in vroeger jaren in ondertrouw ging was het in onze contreien van ouds gebruikelijk dat bij de gang naar het gemeentehuis en de pastoor het aanstaande paar, soms vanuit een hinderlaag, met ketelgerammel of geweerschoten "begeleid" werd door de vrienden van het aanstaande paar. Een overblijfsel van dit gebruik vormt wellicht de sliert blikjes achter de vertrekkende auto van het bruidspaar. Maar kunnen wij ook een concreet voorbeeld geven van een huwelijk dat met deze gewoonte gepaard ging? Ja, maar dan moest er wel eerst een ongeluk gebeuren; leest U mee in het Nieuws van de Week van 3 november 1893:


Vlierden. Heden werd door den Heer Rechter Commissaris in strafzaken te Roermond geïnstrueerd het alhier voorgevallene in den avond van den 20e october j.l. in de buurt van Beersdonk. Het is namelijk in deze streken gebruik wanneer zich een paar in den echt gaat begeven op den dag daarvan ten raadhuize aantekening geschiedt, vuurwapenen af te schieten ter eere van bruid en bruidegom. Plotseling ging den revolver van M.S. af waardoor H.V. in het linkerbeen werd getroffen en wel zoodanig dat geneeskundige hulp moest worden ingeroepen. De kogel kon tot dusverre nog niet uit het lichaamsdeel worden verwijderd.
1   2   3   4   5   6   7   8   9   10   ...   45


Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©atelim.com 2016
rəhbərliyinə müraciət