Ana səhifə

Vlierdens Verleden


Yüklə 1.61 Mb.
səhifə5/45
tarix25.06.2016
ölçüsü1.61 Mb.
1   2   3   4   5   6   7   8   9   ...   45
De ontvangers
In 1711 en volgende jaren probeerde men in Vlierden tevergeefs om de inning van de

Jacob Roijackers verdrinkt Vervulde Jan Aart Roijackers tien jaar eerder een hoofdrol in de geschiedenis van Vlierden, in 1788 verscheen hij opnieuw voor het voetlicht toen hij zijn zoon Jacob in zijn armen zag sterven. Roijackers was inmiddels van de pachthoeve Ruth verhuisd naar de door hem gekochte boerderij op de Hertsberg. Op 18 september 1788 rond zes uur 's avonds deed hij de gruwelijke ontdekking dat zijn bijna zes jaar oude zoontje Jacob in de Aa was gevallen. Nadat hij het kind uit het water had gehaald toonde het nog wel enige tekenen van leven maar hij moest machteloos toezien hoe zijn zoontje stierf. De Astense chirurgijn Godefridus Sauvé schreef in zijn visitatierapport: De long met schuymend water opgespannen bevonden en bij het doorsnijden der luchtpijp en drukken op den long het schuymend water door voornoemde luchtpijp is uitgeloopen en derhalve de dood zijn oorzaak heeft genoomen door het inzwelgen van het water. Hoe het kind te water was geraakt was niet duidelijk, er werden geen verwondingen op het lichaam gevonden. Willem van den Heuvel verdrinkt In 1826 haalde Pieter van den Heuvel op de Beersing zijn ruim drie jaar oude zoontje Willem levenloos uit een sloot bij het ouderlijk huis. Enkele minuten daarvoor nog had hij het kind toestemming gegeven om buiten te gaan spelen.

plaatselijke belastingen publiek te verpachten. Ingezet werd op een opbrengst van 6 gulden voor elke 100 gulden die geïnd moesten worden. Er was echter niemand die daar interesse in had, temeer omdat eventueel oninbare vorderingen uit eigen zak moesten worden bijgepast. Hij werd daarom dikwijls gewoon bij meerderheid van stemmen gekozen door het complete corpus van Vlierden, bestaande uit de schepenen, de kerkmeesters, de molenaar, de armmeesters, de borgemeesters en de gemeentemeesters. Soms werd de collecteur ook door het lot aangewezen. De collecteur werd bij de aanvaarding van zijn ambt beëdigd en moest tenminste twee borgen stellen.

In de eerste helft van de 19de eeuw was de financiële administratie van de gemeente Vlierden een grote puinhoop. Na het vertrek van duizendpoot Antoni Ramaer nam de Astense gemeente-ontvanger Lodewijk van Hombracht de Vlierdense administratie waar totdat in 1817 Carel Jacob van Kelckhoven werd aangesteld. Nog geen jaar hield hij het in Vlierden vol en na malversaties vertrok hij in 1818 met de noorderzon. In 1824 moest Cornelis Wijnants als nieuw aangestelde gemeente-ontvanger de achterstallige gemeente-rekeningen van zijn voorgangers in orde maken en inleveren. Daarbij bleek dat over de periode 1811-1814, toen Antoni Ramaer ontvanger was, een batig saldo van ruim 167 gulden niet verantwoord was in de boeken en moesten Ramaer of zijn erfgenamen dit bedrag alsnog aanvullen. Ook Louis van Hombracht was nog een flink bedrag schuldig en de gemeente moest een aantal onroerende goederen van hem publiek verkopen om zijn schulden te vereffenen. Ook Cornelis Wijnants kreeg jaar na jaar veel opmerkingen over de gebrekkige manier waarop hij de jaarrekeningen opmaakte en indiende.

Tenslotte nog iets over het salaris van de ontvanger. In 1814 ontving hij, evenals de burgemeester, een jaarsalaris van 50 gulden.

1772-1774 Jan van den Boomen

1774-1778 Laurens van de Loverbosch

1779-1781 Gerrit Hampen

1782-1789 Gerrit van Schayk

1791 Willem Antoni Ramaer

1792 Jan Claas Zak

1792-1794 Antoni Cuijpers

1794-1795 Gerrit Beijers

1795 Jan Fransen

1811 Antonie Berkvens

1811-1814 Antoni Ramaer

1815 Lodewijk van Hombracht

1816-1818 Carel Jacobus van Kelkhoven

1818-1823 Lodewijk van Hombracht

1824-1849 Cornelis Wijnants

1849-1869 Jan van Heugten

1869-1899 Pieter Verstappen

1899-1908 Francis Verstappen

1919-1926 Hendrikus Keijzers

4. DE BEWAKERS VAN DE OPENBARE ORDE

Vorsters, schutters, dorpsdienaars

Toen op 8 augustus 1468 Karel de Stoute bevestigde dat de Vlierdenaren hun gemeente mochten gebruiken noemt hij in de bevestigingsakte ook het ambt van vorster. In de akte heette het dat de Vlierdenaren een vorster, ook schutter genaamd, mochten aanstellen die het vreemd vee dat op de gemeente werd aangetroffen mocht vangen en de eigenaren beboeten. In latere periode komen we in Vlierden naast elkaar het ambt van vorster en van schutter tegen. De vorster was naast het handhaven van de openbare orde voornamelijk belast met administratieve taken zoals het publiceren van huwelijks- en andere gerechtelijke aankondigingen, van openbare verkopingen, het overhandigen van dwangbevelen, het beslagleggen op goederen, het dagvaarden etc. terwijl de schutter belast werd met de in voornoemde akte genoemde taak. Het loslopend vreemd vee dat de schutter in beslag nam werd in de gemeentelijke schutkooi vastgehouden tot er rechtspraak had plaatsgevonden en/of boetes waren betaald. Loslopend vee kon grote schade aan gewassen en oogst toebrengen en het was dus in ieders belang om streng op te treden tegen overtreders. We zullen daarvan bij de behandeling van de Vlierdense misdaden een aantal voorbeelden geven.

Het vorsters- en schuttersambt zijn na de Franse Revolutie opgehouden te bestaan en de taken ervan werden verdeeld over de gemeentebode, de deurwaarder en de veldwachter.

De overlast die de bevolking had van buitendorpse bedelaars en landlopers kon soms erg groot zijn. Officieel was landloperij streng verboden en als iemand werd opgepakt hoefde hij of zij niet te rekenen op een zachtzinnige behandeling. In het centrum van Vlierden, ongeveer op de plaats waar nu de Vlierbocht is, was in de 18de eeuw een kaak opgesteld waaraan misdadigers publiek te schande werden gesteld. Hoofddoel van de kaak was echter het aanbrengen van de publieke bekendmakingen van verordeningen en voorschriften. Smid Peter Jansen van Asten verrichtte in 1699 voor elf gulden reparaties aan de kaak. In 1738 werd deze houten kaak door timmerman Peter Verhees en Gerit de smid vernieuwd, schilder Engelbert Guy uit Deurne zorgde voor het schilderwerk.

We weten tamelijk precies hoe de Vlierdense kaak er na 1738 uitgezien heeft dank zij het gedetailleerde bestek dat ervan bewaard is gebleven.



[Een voorbeeld van een kaak zoals die in vele dorpen stond opgesteld]

Publieke aanbesteding door de regenten van Vlierden van het bouwen van een nieuwe kaak.

Onder conditie en voorwaarden hier naar beschreven soo sullen de heeren regenten van Vlierden naar voorgaande publicatie publicq ende voor alle man aan de minst aenneemende aanbesteden het maaken van een nieuwe kaak binnen dese heerlijkheijt en dat op de naarvolgende conditien, voorwaarden en restrictien.

Eerstelijk sal den aenneemer tot de kaak moeten leeveren en gebruijken een eijke paal, lang 24 voeten en denselve 4 voet in den gront moeten laten koomen ter plaatse daar de oude kaak

gestaan heeft en sal moeten dick wesen 12 duijmen in 't vierkant en agt kantig moeten gewerkt worden en soo ver in de gront moet komen gebrant wesen.

10 Voet boven den gront sal een krans moeten gemaakt worden 4 voet in sijn kruijs op ses ribben in de paal gewerkt met ses steunen onder de ribben, dik, als ook de ribben, 3 duijm in 't vierkant onder tegens de paal met suffisante ijzeren nagels vast genagelt en boven in de ribben ingewerkt met pin en gat en met houte nagels vastgemaakt en op de ribbe moeten beplanken met goede eijke duijmse planken.

Seven en een halve voet boven de krans sal den aenneemer moeten maken een kap op vier ribben naar verreijsch van 't werk en beplanken als boven.

Onder den krans sal gemaakt moeten worden een planke bort van goet eijke houdt tot het aanplakken van placaten en publicatien, breet 2½ voet, diep 2 voet met de lijst daerboven, breet een halven voet, meede van duijmse planken en tegens den paal met goede suffisante nagels vastgemaakt.

Het ijzerwerk dat aan de oude kaak is geweest, soo van beugels, halsbanden als andersinds sal door de regenten aan den aenneemer werden gelevert, die gehouden sal wesen het selve daar aan vast te maaken, soo als aan hem sal werden aangewesen, dog de naagels en ander ijserwerk tot de kaak noodig, sal door den aenneemer moeten werden besorgt.

Den aanneemer sal tot dit werk gehouden sijn te leeveren en te gebruijken goet ende gezont eijken hout en 't geen op behoorlijken tijt gehouden is, als mede sonder vuur, spint of haneklauw off sal gehouden sijn alle het selve ten sijnen costen en perykel weederom te vernieuwen ofte sal het selve werk ten sijnen costen weeder werden besteet.Den aanneemer sal gehouden wesen het werk voor den eersten december aanstaande compleet te leeveren off sal soo meenigen dag als hij sal laten overstrijken verbeuren eene gulden tien stuijvers 'tgeen sal werden affgetrocken aan sijn bedonge loon.

De regenten sullen binnen agt dagen naar dat het werk sal wesen voltoijt het selve opneemen met een onpartijdige hem des verstaande en het werk volgens het bestek wordende bevonden, sal aen den aanneemer worden besorgt een ordonnantie op de regeerende borgemeesters die ook gehouden sullen wesen binnen veertien dagen naar dat het werk goetgekeurt is den aenneemer te voldoen.Den aenneemer sal gehouden sijn tot naarcominge van deze conditien te stellen een off twee sufficante binne borgen ten genoegen van de besteeders, die gehouden sullen wesen ieder een voor all beneffens den aenneemer dese conditie in alles naar te coomen en sal den aenneemer gehouden sijn te betaelen eene somme van eene gl. tien st. voor copie uijt dese conditie, dienende tot bestek, om sig daernaer te reguleren en sal den aenneemer den ouden paal voor hem hebben. Onder alle welke voors. conditien en voorwaarden soo is het selve werk ingeset bij Peter Verhees op eene somme van vijftien guldens en daar van gebooden eene somme van vijff guldens en opgeclommen tot eene somme van dertien guldens tien stuijvers, is het selve daarvoor aangenomen bij Lambert Vervordeldonk ende heeft tot borgen gestelt Peter Verhees, die beneffens den aenneemer hefft belooft dese conditien in allen deelen te sullen voldoen en naarcoomen onder verbant als naar regten. Aldus gedaan publicq ende voor alle man bestelt op heden binnen Vlierden desen vierden november XVII C agt en dertig. Testes Jacob van Neerven, Rijnder Janss. van Hugten, Dirk Verdeuseldonk en Peter Bollen, scheepenen. Was getekend Lambert Vervordeldonck, Peter Verhees, IVN (Jacob van Neerven), dese RJ letteren heeft gestelt Rijnder Janssen, schepen, Peter Bollen, Mij present Anth. Heycoop 1738.VORSTERS Gherit van Asten In 1493 vinden we ene Gherit van Asten vermeld als vorster van Vlierden. Mogelijk is hij identiek aan Gherit van Bergelen die in deze periode ook herhaaldelijk genoemd wordt. Jan Jacobs In 1583 treedt Jan Jakop, vorster te Vlierden, op als getuige. Michiel Hendrick Heesmans Michiel Hendrick Heesmans was rond 1659 vorster van Vlierden. In 1641 en 1643 wordt hij ook stadhouder genoemd. Zijn vader, Handrick Jan Heesemans, werd al in 1637 in Vlierden vermeld. Frenske de weduwe van Michiel had nog tot rond 1700 een herberg annex brouwerij, genaamd de Kievith, in het centrum van Vlierden naast de Haanakkerse hoeve. Deze herberg stond op de plaats waar nu het huis staat op de hoek Vlierdenseweg-Pastoriestraat naast het voormalige gemeentehuis. Beatrix, de dochter van Mathijs Colen, liet in 1701, als schuldeiseres van de weduwe Heesmans, de herberg publiek verkopen.

Frenske, de weduwe van Michiel Heesmans, overleed in 1704 of 1705.

Willem Claessen

Zijn eerste en laatste vermelding als vorster van Vlierden dateren van respectievelijk 1684 en 1688. In een voogdijrekening van 1687 wordt hij Willem de vorster genoemd.

Wilbort Hendrickx

Hij was vorster vanaf 1696 tot zijn overlijden in 1731. Hij werd circa 1634 geboren. Toen hij in 1702 als getuige optrad in de geruchtmakende zaak tegen schoolmeester Daniel van Esch was hij ongeveer 68 jaar oud. Hij overleed stokoud in april 1731 en overleefde zijn tweede vrouw Geertruij drie jaar. Zijn eerste vrouw was Geertrui Claessen. In 1717 verkocht zijn kleinzoon Hendrick Mattijsen van Eijk aan hem het huisje waarin hij woonde met de bijhorende hof voor slechts 35 gulden. Tot op hoge leeftijd is hij als vorster actief gebleven. Het vorstersambt op zich bood hem onvoldoende inkomsten om in zijn levensonderhoud te voorzien en Wilbert Hendricx moest dan ook vele jaren lang door de armenzorg ondersteund worden. Na zijn dood verwierpen zijn kinderen en erfgenamen de erfenis omdat hij meer schulden dan bezittingen had. Zijn meubelen waren van geen de minste waerde. Na de dood van Hendricx is de vacature enige tijd niet vervuld geweest en nam een van de schepenen de functie zonodig waar. In 1731 was schepen Lambert Vervoordeldonk eens waarnemend vorster.

Willem Coolen Willem Coolen was tenminste vanaf 1732 vorster. In de periode 1738 tot 1743 werd hij ook vaak als ondervorster aangeduid. Zijn jaarsalaris was aanvankelijk 25 en later 35 gulden, een bedrag dat beslist onvoldoende was om een gezin van te voeden. Willem Coolen werd op 3-11-1696 in Aarle-Rixtel geboren als zoon van Hendrick Coolen en Maria van Deursen. Hij huwde met Maria Becx uit Helmond die hem 12 kinderen "schonk" waarvan de meesten jong overleden. Na haar dood hertrouwde hij op 7 augustus 1745 met Petronella Cocx uit Mierlo. Vanaf 1756 moest hij regelmatig bijstand ontvangen van de Vlierdense armentafel, een bewijs temeer dat een vorster of veldwachter in een klein dorp als Vlierden vaak op de rand van het bestaansminimum moest leven. Later vertrok Willem Coolen naar Deurne waar hij, bijna 80 jaar oud, op 10 januari 1776 overleed.

Paulus Maarlandt De Vlierdense heer Alexander Gijsbert baron van Tengnagel machtigde op 17 mei 1745 drossaard Peter de Jong om namens hem het contract met Paulus Maarlandt als vorster aan te gaan. Hierin werden ondermeer de volgende bepalingen opgenomen die ons enig inzicht geven omtrent de taken van de vorster:

- Hij moet alle overtreders van de wildbaan of andere wetsovertreders arresteren en overdragen aan de officier.

- Hij moet bekendheid geven van alle wetten en wettelijke maatregelen, zowel van landelijke als plaatselijke overheid.

- Hij moet zich altijd beschikbaar houden voor de heer van Vlierden zonder daarvoor een extra beloning te ontvangen.

- Hij moet "de dagen beleggen" van de borgemeesters en collecteurs. Waarschijnlijk wordt hiermee bedoeld dat de vorster bekend maakt wanneer zij de belastinggelden gaan innen.

- Hij mag, volgens oud gebruik, zowel de paaseieren als, met paard en kar, de oogst ophalen die hem door de ingezetenen als

Bertje Moors verdrinkt Vier jaar later was Bertje Moors, de drie en een half jarige zoon van Reinier Moors, het slachtoffer van verdrinking, ook in een sloot bij het ouderlijk huis. Het lichaam werd ontdekt door de 16-jarige broer Jan toen die hem wilde gaan roepen voor het middageten. Johanna Maria van de Mortel verongelukt door val van ladder Op 27 september 1847 viel de 41-jarige Johanna Maria van de Mortel, huisvrouw van Antoni Bukkems en moeder van twee kleine kinderen, bij het wassen van de ramen van de ladder en liet daarbij het leven. Ze was toen als dienstmeid werkzaam bij de heer Bangemans Huijgens op de Hazeldonk. Na het ongeval werd onmiddellijk geneeskundige hulp geboden maar niettemin overleed ze drie uur later aan de zware kneuzingen en inwendige bloedingen. Klaas van Rooij verdrinkt

Op 26 mei 1876 was Klaas, het bijna drie jaar oude zoontje van Nol van Rooy, 's middags bij de ouderlijke woning op "de Hoeven" aan het spelen. Het kind zag wat mooie bloemen staan en wilde die gaan plukken. Het merkte niet dat vlak bij de bloemen een ondiepe waterkuil was, viel erin en verdronk.

vrijwillige bijdrage worden gegeven.

- Hij moet buitendorpse bedelaars weren.- Hij moet twee keer per week door het hele dorp patrouilleren

- Hij mag niet het "recht van afhangen" toepassen, omdat dit recht uitsluitend toekomt aan de secretarie.

- Hij mag niet bovenmatig veel sterke drank gebruiken. Letterlijk staat er sig niet vergeten in sterke off andere dranken.

Begin februari 1751 werkte hij mee aan een poging van de Beek en Donkse drossaard Gijsbert de Jong om een aantal vagebonden naar zijn grondgebied te lokken en te arresteren.

Paulus Maarlandt is voor 4 mei 1752 in Vlierden overleden.

Jan Wijnants

Jan Wijnants ergerde zich, na zijn aanstelling in 1753 als vorster van Vlierden, enorm aan de oude gewoonte om in de paas- en oogsttijd jaarlijks langs de deuren te moeten gaan om te bedelen om paaseieren en een deel(tje) van de oogst. Deze extra inkomsten had de vorster echter wel broodnodig als aanvulling op zijn weinig riante jaarsalaris van 25 gld. en daarom was dit bedelrecht aan het ambt verbonden. Men kan zich voorstellen dat dit niet alleen vernederend was voor de vorster, maar dat deze gewoonte ook corruptie en chantage in de hand kon werken. Wijnants vroeg en kreeg een verhoging van zijn salaris en afschaffing van het bedelrecht. In enkele omliggende plaatsen was het gebruikelijk dat de vorster met kerstmis en nieuwjaar een extra gratificatie kreeg. Uiteindelijk werd zijn salaris opgetrokken tot 75 gulden per jaar. In 1775 werd zijn taak als vorster als volgt omschreven:

Ten dienste der gemeente van Vlierden als voor de kerk en arme aldaer de nodige binnenvaca­tien en exploicten waer toe zij weegens de regenten als vorster geëmploy­eert, worden te verrigten en dat zij ook verpligt zullen zijn alle de publicatiën, citatiën, het beleggen van alle gerechtsdaagen, en comparatien en tot het oppassen der regenten bij het houden derselve mitsgaders ook in het generaal alle gemeentens, kerk en arme zaken van wat benaaminge die sou­den moogen weesen, bedagt of onbedagt, daer voor te doen met interdictie aan hem supplt. om paaseieren, kermis etc. op te halen.

Op 1 april 1778 nam hij ontslag nadat hij was aangesteld tot schoolmeester in Liessel. Tot in de vacature was voorzien trad schepen Jan de Groot als plaatsvervangend vorster op. De Groot kreeg het er nogal druk mee want men was in Vlierden net volop bezig met het omvangrijke proces tegen Jan Aart Roijackers. Gerard van Schayk 1778-1781 Gerrit van Schayk werd op 25 februari 1748 in Deurne gedoopt als zoon van Michiel van Schayk en Johanna Bokhorst. Op 11 juli 1778 werd hij door de Heer van Vlierden aangesteld en op 29 juli beëdigd als vorster en gerechtsdienaar. Tot zijn verplichtingen hoorde ondermeer dat hij twee keer per week door het hele dorp moest patrouilleren, vreemde bedelaars moest weren en verdachte personen arresteren. Hij was getrouwd met een zuster van schoolmeester Antoni Ramaer en mede daarom geen onbekende in Vlierden. Het vorstersambt was hem niet vreemd want zijn vader Michiel van Schayk was 27 jaar lang vorster van Deurne geweest. Hij was ook vele jaren inner van de dorpsbelastingen in Vlierden. Nadat hij in 1791 was aangesteld als schoolmeester van Vlierden mocht hij dit bijbaantje niet langer vervullen en droeg hij het collecteurschap over op zijn 15-jarige neef Willem Antoni Ramaer, de latere grondvester van de Helmondse textielfabriek Ramaer & Co. Wel bleef hij tot 1821 de Vlierdense klokken luiden hetgeen hem toch het mooie extraatje van 36 gulden per jaar opbracht. Antoni van Schayk 1781-1801 Op 30 november 1781 werd hij benoemd tot vorster. Hij is tot 1801 als vorster werkzaam geweest. Ofschoon hij 20 jaar activiteiten in Vlierden heeft ontplooid is ons over zijn afkomst en privé-leven weinig bekend. Michiel ten Horne 1801-1802 Op 23-5-1801 werd Michiel ten Horne benoemd tot substituut-vorster, gerechtsbode en exploiteur van Vlierden ter vervan­ging van Antoni van Schayk. Op 14-9-1802 werd hij uit zijn eed ontslagen en nam de president-schepen de functie tijdelijk waar. Arnoldus Melters 1803 Op 5 maart 1803 werd Antoni van Schayk definitief vervangen door Arnoldus Melters uit Helmond, die voor een salaris van 70 gulden per jaar gerechtsbode van Vlierden werd. Bij zijn benoeming werd, wijs geworden door de ervaringen met zijn voorganger, nog eens nadrukkelijk bepaald dat hij "zich niet mag vergeeten in sterke of andere dranken". Melters was gehuwd met Peternel, een dochter van Dirk Meulendijks uit Brouwhuis.

Nicolaas Delsperger 1805 In 1805 maakte men een onderscheid tussen de vorster en de dorpsdienaar. Beide functies bestonden toen naast elkaar. Niet helemaal duidelijk is wie welke taak had. De dorpsdienaar werd voornamelijk ingezet voor het verrichten van allerlei klusjes ten dienste van de gemeente, terwijl de vorster meer als handhaver van recht en orde in het dorp fungeerde. De dorpsdienaar in een kleine agrarische gemeenschap had soms heel specifieke taken, zo was hij ondermeer eens belast met het vernietigen van rupsenpoppen om schade aan de landbouwgewassen te voorkomen. Het jaarsalaris van de dorpsdienaar was met 80 gulden 5 gulden hoger dan dat van de vorster. Op 5 maart 1805 werd Nicolaas Delsperger aangesteld. Naast zijn salaris ontving hij om de twee jaar een blaauw lakense rok, camizoolen broek en hoed en 2 gulden voor een paar nieuwe schoenen, waarmee hij de eerste Vlierdense diender in uniform werd.

schutter


Zoals gezegd waren in Vlierden het vorstersambt en het schuttersambt meestal in één persoon verenigd. Soms kwamen beide functonarissen ook naast elkaar voor. Als er een afzonderlijke schutter was dan hield die zich voornamelijk bezig met het beslag leggen op loslopend vee en toezicht op naleving van de jachtregelgeving.

Goort Cuijpers

Hij kon niet lezen of schrijven. Zijn schuttersambt was beslist geen dagtaak, de verdiensten waren daar ook niet naar. Cuijpers was tevens gemeentemeester hetgeen betekende dat hij ten behoeve van de gemeente allerlei kleine klusjes opknapte. Hij verhuurde zich ook als dagloner bij deze of gene boer. Hij werd in 1784 genoemd als schutter.
De veldwachters
[In 1912 liet veldwachter Piet Fransen dit huis bouwen aan de Vlierdenseweg]
Willem Kroon

Veldwachter Willem Kroon begon zijn Vlierdense carrière in de zomer van 1808. Aanvankelijk ontving hij een jaarsalaris van 70 gulden, in 1814 was dit, wellicht vanwege zijn wat tegenvallende capaciteiten, teruggebracht naar 62 gulden. In 1822 werd geklaagd dat veldwachter Willem Kroon zich zeer dikwils op



eene vergaande wijze aan dronkenschap overgeeft en dat den zelven niettegenstaande alle vermaningen door schout en raadsleden in dit onbetamelijk en schandelijk gedrag blijft voortgaan. Willem Kroon kreeg, na een aanvankelijke schorsing, zijn definitief ontslag.

Johan Martin Derx

Voor hij op 28 mei 1822 werd benoemd tot veldwachter in Vlierden was Johan Martin Derx justitieel medewerker in Boxmeer, daarvoor was hij 10 jaar lang boswachter ergens in Gelderland. Ook had hij nog gediend in het eerste regiment van Waldeck. Bij zijn benoeming werd hij van "goed zedelijk gedrag" genoemd. Hij was geboren rond 1770 in Elberburg in Hessen-Kassel en gehuwd met Sophia Marggraaff.

Voor 90 gulden per jaar zorgde Johan Martin Derx ervoor dat er in Vlierden rust en orde was. Als nevenactiviteit hield hij voor acht gulden per jaar ook nog het raadhuis schoon.

Johannes van Roosmalen

Na het overlijden van Johan Martin Derx kreeg op 15 juni 1846 de 53-jarige in Groningen geboren gepensioneerde militair

[Veldwachter Piet Fransen was ook een aantal jaren gemeente-deurwaarder (collectie Frans Weemen)]

Johannes van Roosmalen een driejarig contract als veldwachter met een jaarwedde van 100 gld. maar moest voor dat 'riante' salaris wel tevens het raadhuis schoonhouden. Hij was in Franse dienst geweest en van 1814 to 1827 in Nederlandse dienst als sergeant. Lang hield van Roosmalen het in Vlierden niet uit en nadat 1849 zijn contract niet verlengd werd verliet hij Vlierden in 1852 zonder opgave van zijn toekomstige woonplaats. Aanvankelijk woonde hij in Veghel en later verbleef hij, arm en op steun aangewezen, in Schijndel.

1   2   3   4   5   6   7   8   9   ...   45


Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©atelim.com 2016
rəhbərliyinə müraciət