Ana səhifə

Naar keuze op mijn website. Via deze


Yüklə 3.76 Mb.
səhifə2/29
tarix26.06.2016
ölçüsü3.76 Mb.
1   2   3   4   5   6   7   8   9   ...   29

Inleiding


Dit boek is bedoeld voor mensen die geïnteresseerd zijn in de republiek Suriname. Geïnteresseerd in de geschiedenis van het land, de verschillende culturen, die prachtig naast elkaar leven en de flora en fauna.

Verder is dit boek, een handige “guide” voor mensen die van plan zijn, nu of in de toekomst een bezoek te brengen aan het land. Het is een complete en recente uitgave, die erg goed van pas kan komen voor het vergroten van het reisplezier, omdat hij telkens wordt aangevuld met nieuwe informatie. Zo kan men snel en efficiënt een droomreis uitstippelen door dit nog niet door iedereen ontdekt land. Extra leuk zijn de ingevoegde video’s om u nog dichterbij te brengen!

De meeste bezoekers van Suriname zijn momenteel: de Surinamers die in Nederland woonachtig zijn, de Nederlanders met een Surinaamse achtergrond, de stagiaires uit Nederland en België en de enkele avonturier uit Nederland, Duitsland, België, Amerika of Caribische gebied.

We merken dat er een opkomende tendens is op gebied van toerisme; de bevolking wordt meer toeristbewust en er komt een haven voor cruiseschepen.

Met dit boek probeer ik dan ook een positieve bijdrage te leveren aan de totstandkoming van een goede toeristische branche in dit mooie land.

Hoofdstuk 1 – Geschiedenis

1.1 De oorspronkelijke bewoners van Suriname


Toen in 1498 door Columbus het continent Zuid-Amerika ontdekt werd, waren de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Amerika en dus ook Suriname, de jagende indianen van verschillende stammen. Namelijk de Arowakken, Warrau’s en de Caraïben stammen die toen en nog steeds hoofdzakelijk voorkomen in het kustvlaktegebied van Suriname en de Savannegordel.

Daarnaast waren er de Wayana- en Trio-indianen waarvan de afstammelingen vandaag de dag nog steeds in het zuidelijk deel van Suriname, als ook in Brazilië, Frans-Guyana en Guyana leven.

Archeologische vondsten zijn gedaan in het Sipaliwini savannegebied, van schedels en wapens, die toebehoorden aan deze Indianenstammen.



Marius, basija (rechterhand van de Granman) van de Wayana- indianen van Apetina



Indiaantjes van Apetina

1.2 De koloniale tijd


De eerste kolonisten, die in 1540 aankwamen om in Suriname plantages aan te leggen, waren Engelsen. Ze stichtten suikerriet-, koffie-, hout-, cacao-, katoen-, rijst-, tabak-, indigo- en balata ( rubber) plantages. In totaal werden er door de jaren heen ongeveer 700 plantages tot ontwikkeling gebracht. Ze lagen verspreid over de noordzijde van het land, want dieper het land in gingen de kolonisten niet. Het gebied richting het zuiden was grotendeels onbegaanbaar.

Hoewel deze kolonisten hun eigen negerslaven met zich meebrachten, deden ze eveneens verwoede pogingen om de in het gebied wonende indianen tot “rode” slaaf te maken. Echter mislukte al de pogingen om de indianen in hun eigen gebied aan zich te onderwerpen. De indianen kende het gebied gewoonweg te goed en waren het tropenklimaat gewend.

Rond dezelfde periode kwamen ook de eerste joodse kolonisten in Suriname aan. In eerste instantie was deze groep vanuit Spanje door de inquisitie verjaagd en naar het toenmalige Nederlandse Brazilië vertrokken. Toen de Portugezen dit deel van Brazilië veroverden, werden ze wederom verdreven. In Suriname gold vrijheid van godsdienst.

De Joden richtten de eerste joodse nederzetting en plantages op langs de Surinamerivier nabij het toenmalige hoofdstadje Toorarica. De joodse nederzetting staat nu bekend als de Jodensavanne.Toendertijd noemde de Joden de plek “Ons nieuwe Jeruzalem aan de rivier”.

Aan de Jodensavanne kan nog steeds een bezoek gebracht worden. Hier staat de ruïne van de eerste joodse synagoge op het westelijke halfrond. De synagoge werd in1685 in gebruik genomen. Ze trekt nog steeds bezoekers van over de gehele wereld. Naast haar functie als synagoge, deed ze dienst als rechtbank. Door een brand, veroorzaakt door de Franse admiraal Cassard werd ze helaas grotendeels verwoest.

Op de Jodensavanne is een bron te vinden met een geneeskrachtige werking. Er zitten heel veel humusstoffen in dit water. Men zegt dat door van de bron te drinken men verjongt. Er bevindt zich ook een joods kerkhof met marmeren grafstenen. Dit is bijzonder, omdat marmer in die tijd grote waarde had en helemaal uit Europa moest komen.






Hoe kwamen de Zeeuwen in Suriname?


In 1667 raakte de Republiek der Verenigde Nederlanden in oorlog met Engeland. Toen de Zeeuwen opmerkten dat er een grote hoeveelheid aan producten uit Suriname werd geëxporteerd en veel geld opbracht, zagen ze hun kans schoon om Suriname te veroveren.

Abraham Crijnssen van Zeeland veroverde Suriname op de Engelsen. Listig genoeg deed hij dit door onder engelse vlag de Surinamerivier op te varen. Hij bezette Fort Willoughby, zoals het fort toen genoemd werd, dat aan de Suriname rivier lag. En het dorp Parmurbo dat bij het fort lag werd omgedoopt tot Nieuw Middelburg.

De naam Nieuw Middelburg sloeg echter niet aan en het werd al snel Paramaribo.

Na de oorlog tussen de twee landen werd bij de Vrede van Breda besloten dat Suriname van Zeeland zou blijven. Er was sprake van een soort van ruil. De Verenigde Nederlanden behielden het pas verworven Suriname en Engeland mocht de door hen ingenomen Nederlandse kolonie Nieuw- Amsterdam ( New York) behouden.

Het door de Engelsen gebouwde Fort Willoughby, werd omgedoopt tot Fort Zeelandia.

Regelmatig vonden er hevige gevechten plaats tussen de indianen en de nieuw gevestigde kolonisten waardoor werd overwogen om vrede te sluiten met de indianen. De vrede werd getekend en de indianen namen wederom bezit van de Savannegordel.

In 1683 vestigde de heer van Sommelsdijck, uit de stad Amsterdam, zich in Suriname. Hij, de stad Amsterdam en de West- Indische Compagnie hadden allen aandelen in de Geoctrooieerde Sociëteit van Suriname en werden daardoor gezamenlijk eigenaar van Suriname.

Omdat van Sommelsdijck alles persoonlijk in de gaten wilde houden, settelde hij zich als gouverneur in Paramaribo.


Heibel op de plantages.


Er kwam een ontzettende groei aan plantages. En in groten getale werden er slaven geïmporteerd uit West-Afrika, in het bijzonder uit Ghana en Sierra Leone. Ze werden bij het Waaggebouw aan de Waterkant binnengebracht en gewogen op een grote weegschaal die nog steeds te zien is in het Waaggebouw dat inmiddels is omgetoverd tot een Italiaans restaurant. Het Waaggebouw deed vroeger tevens dienst als bank.

De slaven op de plantages hadden een zwaar bestaan en werden voortdurend mishandeld omdat ze enkel werden gezien als gebruiksvoorwerpen. Sommige slaven begonnen zich te verzetten en vluchtten het onbegaanbare oerwoud in van waar ze regelmatig de aanval op de plantages inzetten om anderen te bevrijden en wraak te nemen.

Veel van deze weggelopen slaven, de Marrons, hebben afstammelingen die vandaag de dag in de jungle wonen. Daar komt de naam boslandcreolen vandaan.

Belangrijke leiders onder deze weggelopen slaven waren Boni en Barron. Deze leiders vochten vooral hun strijd uit in het Marowijnegebied ten oosten van Suriname.


Misvattingen en ondergang


Omdat er een gretige aftrek was aan producten van de plantages in Europa, leefde in Nederland het idee dat er veel geld te verdienen was in Suriname. Rijken leenden hun geld uit aan iedereen die dat maar wilde in Suriname. Met gevolg dat de prijzen in Suriname omhoog schoten.

De slaven werden nog duurder, naast het land en de huizen. Natuurlijk had dat niets uitgemaakt als tenminste de prijs van de producten ook mee omhoog was gegaan. Dat gebeurde helaas niet! Veel landeigenaren kregen torenhoge schulden en met de hoge rente die erop werd gezet, kwamen ze er helemaal niet meer toe te betalen.

Vanaf dat moment ontstond er een nieuwe situatie van schuldeisers, die opeens plantage-eigenaar werden, maar tegelijkertijd in Nederland bleven wonen en niets te maken had met de plantagecultuur. Ze stelden directeuren aan om het werk uit te voeren en hadden zelf totaal geen oog op de situatie.

Allerlei types werden aangesteld, veelal criminelen of personen met problemen, die daardoor wel bereid waren de Republiek van de Verenigde Nederlanden te verlaten. Het leidde tot roof, nog meer gruweldaden en de langzame achteruitgang van velen plantages.


Emancipatie- Afschaffing slavernij


In 1808 werd de slavernij in andere delen van de wereld afgeschaft. Toch bleven er tot 1863 slaven Suriname binnengesmokkeld worden. Slaven werden daardoor natuurlijk fors duurder. Feitelijk was dit al een begin van de ondergang van de kolonie. Om de plantages goed te onderhouden werd vrijwel onbetaalbaar.

Suriname was een van de laatste landen waar de emancipatie, de afschaffing van de slavernij, werd doorgevoerd. Surinamers noemen deze afschaffing: Keti Koti, dat ieder jaar gevierd wordt op 1 juli. Keti Koti betekent letterlijk gesneden ketting, wat duidt op de boeien die los kwamen van de polsen van de vrijgelaten slaven.

In 1684 probeerde van Sommelsdijck vrede te sluiten met de weggelopen slaven om erger te voorkomen, hoewel de plantage-eigenaren het hier in eerste instantie niet mee eens waren. Zij waren juist voor een hardere aanpak van de in hun ogen zijnde lastposten. De strijd kostte erg veel geld. Wat de ondergang verder inzette.

De Marrons kregen het gebied achter de rivieren toegewezen en de kolonisten het gebied rond de kust. In werkelijkheid hield de strijd echter nog jaren aan.

In 1688 werd van Sommelsdijck plotseling vermoord door zijn eigen muitende soldaten die van mening waren dat hij hen net zo slecht behandelde als dat ze slaven waren. Zijn weduwe gaf meteen haar erfdeel op Suriname op.

De bouw van Fort Nieuw Amsterdam


In 1689 kwam de Franse admiraal Cassard Suriname binnen. Hij probeerde Fort Zeelandia te veroveren. Toen dit niet lukte, stichtte hij uit wraak aan de overkant van de rivier brand en ruïneerde hij velen plantages, waaronder de Jodensavanne.

Om dit voor een volgende keer te voorkomen werd het Fort New Amsterdam opgericht, dat aan de samenloop van de Suriname- en de Commewijnerivier ligt. Fort New Amsterdam ligt loodrecht op de zee, wat een goed uitzicht bood op alle schepen gaf die het land binnenvoeren. Er stonden kanonnen paraat om ze te verwelkomen. Het fort is nu ingericht als een openlucht museum.

De plantagetijd liep toen eigenlijk al op zijn eind, er waren hoge schulden, de slaven werden vrij en veel mensen vestigden zich in de nieuwe hoofdstad Paramaribo, die grotendeels opgebouwd was door van Sommelsdijck. Hoewel de vrije slaven vanwege de wet van het Staatstoezicht toch nog verplicht werden voor een periode van tien jaar op de plantages te werken, werden er nieuwe immigranten gezocht.

Hoe kwam de multi culturele samenleving van Suriname tot stand?

Immigranten werden aangetrokken uit Macau (China), Oost- Indië, India en Java (Indonesië). Het waren contractarbeiders. Na hun contract konden ze of terugkeren naar hun geboorteland of blijven. Het merendeel bleef. De Javanen echter hadden die mogelijkheid niet. Zij zijn allen gebleven.

Alle immigranten behielden hun eigen kledendracht en cultuur wat een grote variëteit opleverde. Er werden moskees en tempels gebouwd. In de19de eeuw werden de Brits-indische contractarbeiders uit India, de koelies, dat letterlijk dragers betekent, in Nickerie gestationeerd. De Javanen gingen naar Commewijne en de Europese boeren naar Saramacca (Groningen). De Chinezen vertrokken naar het Marowijnegebied. Zo kreeg ieder gebied zijn eigen overheersende cultuur. Wat nu nog steeds mooi waar te nemen is.

Nadat de plantages grotendeels ophielden te bestaan, gingen veel immigranten zelf verder als zelfstandige boeren. De contractarbeiders uit India kregen een bedrag van 100 gulden mee om zelf iets op te starten. Ghandi die optrad als hun beschermheer had dat voor hen bepleit.


1   2   3   4   5   6   7   8   9   ...   29


Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©atelim.com 2016
rəhbərliyinə müraciət