Ana səhifə

De persoon is de maat van de ethiek


Yüklə 145 Kb.
səhifə2/2
tarix25.06.2016
ölçüsü145 Kb.
1   2
xxx-xxx.
Mill J.S. (1978), Over vrijheid, Amsterdam, Boom.
Ricoeur P. (1949), Le yogi, le commissaire, le prolétaire et le prophète, Christianisme social 57(1949)48-52.
Ricoeur P. (1990), Soi-même comme un autre, Paris, Seuil.
Sartre J.-P., L’existentialisme est un humanisme, Paris, Nagel, 1970.
Schillebeeckx E. (1977), Gerechtigheid en liefde. Genade en bevrijding, Bloemendaal, Nelissen.
Schotsmans P. (1988), En de mens schiep de mens. Medische (r)evolutie en ethiek, Kapellen, Pelckmans.
Selling J.A., ed. (1988), Personalist Morals. Essays in Honor of Professor Louis Janssens, Leuven, University Press-Peeters.
Singer P. (2001), Een ethisch leven, Utrecht, Het Spectrum.
Thomas van Aquino (1995), De deugden van de mens, (De virtutibus in communi), Baarn, Ambo.
Thomas van Aquino (1996), Over de wet, (Summa Theologica IaIIae, qq. 90-97), Baarn, Ambo.
Van den Berg J.H. (1961), Het menselijk lichaam, 2 Volumes, Nijkerk, Callenbach.
Van den Berg J.H. (1994), Het onderste kakebeen. Een metabletische les, in Id., De dingen en andere essays, Kapellen, Pelckmans, 99-123.
van der Arendt A. & Gastmans C., (20024), Ethisch zorg verlenen. Handboek van de verpleegkundige beroepen, Baarn, HBUitgevers.
Vanneste F. (2004), Tien jaar ethische ontwikkelingen in de gezondheidszorg in Vlaanderen, Streven 71(2004)10, 898-909.
Verbond der Verzorgingsinstellingen, Ethische adviezen, Guimardstraat 1, 1040 Brussel.
Vercruyssen W. (2006), Toelichting bij de wet betreffende de rechten van de patiënt, in dit boek, xxx-xxx.
Vermylen J. & Schotsmans P., eds (2000), Ethiek in de kliniek. 25 jaar adviezen van de Commissie voor Medische Ethiek van de Faculteit Geneeskunde KULeuven, Leuven, Universitaire Pers.
Widdershoven G. (2000), Ethiek in de kliniek. Hedendaagse benaderingen in de gezondheidsethiek, Amsterdam, Boom.


1 Dit artikel kan op twee wijzen worden gelezen. In het corpus van de tekst stellen we een presentatie voor van het ethische denkkader dat door het Medisch-Ethisch Comité wordt gebruikt. In de voetnoten duiden we verdere theoretische achtergronden aan.

2 Deze benadering sluit aan bij het ‘natuurwetsdenken’ van Thomas van Aquino, de grondlegger van de katholieke moraaltheologie. Volgens Thomas is de natuurwet geen soort natuurlijke wetmatigheid of gegevenheid die blindelings moet gevolgd worden. De natuurwet is daarentegen het verstandsprincipe dat toelaat te besluiten wat het goede is dat moet gedaan worden. Als verstandsprincipe is ze een uitwendig principe dat een pedagogische functie heeft: ze ‘onderricht’ de mens. Men kan hierover meer lezen in Thomas van Aquino, 1996.

3 Naast het uitwendige principe van de natuurwet duidt Thomas de ‘deugd’ aan als het inwendige principe van het handelen. De deugd is de innerlijke houding en bron van ons handelen. Zie hierover Thomas van Aquino, 1995. Dit inzicht van Thomas vindt vooral zijn neerslag in werken over verpleegkundige ethiek waarin de term ‘excellentie’ zelfs in de titel is opgenomen: Gastmans & Dierckx de Casterlé, 2000.

4 Filosofen zullen dit verbinden met het utilitarisme. Deze richting in de ethiek stelt dat het menselijke handelen is gericht op de realisatie van een zo groot mogelijk genot en zo weinig mogelijk pijn. Het geluk is zowel individueel als maatschappelijk te meten. De enige grens die wordt gesteld aan de individuele geluksontplooiing is het geluk van de ander. Dit is het zogenaamde niet-schadebeginsel. Het utilitarisme kende een eerste grote verwoording bij Mill, 1978 en hedentendage bij Singer, 2001.

5 In de ethiek onderscheidt men hierbij twee stellingen. De liberalisten beklemtonen de individuele vrijheidsrechten in onze maatschappij en dulden geen inmenging wat de invulling van het persoonlijke geluk betreft. De communitaristen pleiten voor een vorm van gemeenschappelijkheid waarbij het individu ingebed is in een groter geheel en een opvatting van het goede leven deelt men anderen. Zie hierover Devisch, 2003. Jean-Luc Nancy probeert een derde weg te ontwikkelen door op een originele wijze de mens als principieel relationeel te omschrijven.

6 www.rws.be

7 Het twintigste eeuwse personalisme is onder meer ontstaan na de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk waar denkers als Maritain en Mounier wilden reageren tegen het individueel liberalisme en het collectivisme. Meer informatie over de brede stroom van het personalisme vindt men bij Bouckaert & Bouckaert, 1992 en Ethical Perspectives 6(1999)1.

8 De ethicus Louis Janssens heeft hierbij baanbrekend werk geleverd. Vooral zijn artikel Kunstmatige inseminatie (1979) biedt een bevattelijke uiteenzetting. Zie ook Selling , 1988. Onder impuls van de professoren Schotsmans en Burggraeve werd deze denkwijze binnen de medische ethiek verder geëxploreerd en toegepast. Een mijlpaal hierbij is Schotsmans, 1988. Een concrete vrucht van dit onderzoek, toegepast op de zorgverlening en in het bijzonder op de verpleegkunde, vindt men bij van der Arendt & Gastmans, 20024. Liégeois, 1997 maakte de vertaalslag naar de psychiatrische problematiek toe. Loots, 2001 schreef over de problematiek prenatale diagnose en handicap; Gastmans & Van Laere, 2005, over de ouderenzorg. Het meest actuele overzicht van de bio-ethische vragen benaderd vanuit het personalisme vindt men bij Gastmans & Dierickx, 2002. In verband met de ethische denkkaders is er Widdershoven, 2004.

9 Uit ervaring bij gegeven navorming in openbare instellingen merk ik dat het personalistische denkkader ook als zeer boeiend en inspirerend wordt ervaren door mensen die niet expliciet bij een christelijke levensbeschouwing betrokken zijn.

10 In de klassieke moraaltheologie duidt men drie bronnen van de ethiek aan: het doel, het object en de omstandigheden. Hier spreken we eerder over het zinperspectief als denkkader. Het handelen zelf en de concrete omstandigheden vormen dan de eigenlijke inhoud van het ethische gesprek.

11De paradox van het kwaad bestaat er niet alleen in dat het kwaad goede mensen treft (Kushner, 1985), maar ook dat de mensen die het goed bedoelen, het kwade doen. In deze zin is een te eenvoudig idealisme gevaarlijk. In naam van een goed bedoeld ideaal kan men de werkelijkheid forceren naar dit ideaal toe te groeien en hierbij kwaad realiseren. Rond deze problematiek vindt men verschillende aanzetten in Anckaert & Burggraeve, 1996.

12 In zekere zin kan men stellen dat de psychosomatische gedachte reeds bij Descartes aanwezig is. Hoewel het lichaam en de geest als twee gescheiden substanties worden gedacht, bestaat er toch een causale interactie tussen beide. Descartes situeert hun verbondenheid in de pijnappelklier.

13 Deze denkrichting wordt vanuit het personalisme kritisch bestudeerd in Burggraeve & Bulckens, 1983.

14 Maslow is een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het zogenaamde zelfontplooiingsdenken.

15 Het VVI-advies ivm euthanasie plaatst heel duidelijk dit begrip van de relationele autonomie tegenover de individuele autonomie zoals die in de wettekst verschijnt. Overduidelijk hebben de auteurs van dit advies de individualistische mensvisie die achter de wettekst steekt, onder kritiek geplaatst. In het advies hebben ze daartoe kadertjes ingelast waarin ze dit mensbeeld duidelijk in vraag stellen.

16 Deze problematiek is het hoofdthema van de eerste sectie van dit boek.

17 De adviezen van 1996-2000 (1-12) zijn gebundeld in Léon Cassiers, ed., (2001) en de adviezen van 2000-2004 (13-32) in Marc Bogaert, ed., (2005). Alle adviezen kan men vinden op www.health.fgov.be/bioeth/.

18 De adviezen van het VVI zijn momenteel enkel in gedrukte versie beschikbaar. Men kan zich als instelling of particulier abonneren op de kaft die telkens wordt aangevuld (VVI, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).
1   2


Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©atelim.com 2016
rəhbərliyinə müraciət