Ana səhifə

De mens als marionet van de marketeer: Zelfcontrole is de sleutel Masterthesis van


Yüklə 1.88 Mb.
səhifə6/6
tarix26.06.2016
ölçüsü1.88 Mb.
1   2   3   4   5   6

Action or State orientation

De volgende vragen bestaan telkens uit een korte omschrijving van een situatie met twee mogelijke manieren waarop je op een dergelijke situatie zou kunnen reageren.

Kies steeds het alternatief dat het beste omschrijft wat jouw reactie zou zijn in de betreffende situatie. Kruis telkens A of B aan.
1. Wanneer ik iets kwijtraak dat heel waardevol voor me is en ik het nergens kan vinden:

A. Vind ik het moeilijk om aan iets anders te denken.

B. Zet ik het na een tijdje uit mijn gedachten.
2. Wanneer ik weet dat ik iets binnenkort moet afmaken:

A. Moet ik mezelf ertoe zetten om er aan te beginnen.

B. Vind ik het makkelijk om het af te krijgen.
3. Wanneer ik wekenlang aan een project heb gewerkt en vervolgens alles aan het project volledig misgaat:

A. Dan kost het me veel tijd om mezelf aan te passen.

B. Dan heb ik daar even last van, maar daarna denk ik er niet meer aan.
4. Wanneer ik niets in het bijzonder te doen heb en ik me verveel:

A. Vind ik het moeilijk om genoeg energie te vinden om überhaupt nog iets te doen.

B. Dan vind ik snel iets om te doen.
5. Wanneer ik aan een wedstrijd meedoe en telkens verlies:

A. Dan kan ik het verliezen makkelijk uit mijn gedachten zetten.

B. Dan blijft de gedachte aan het verliezen door mijn hoofd gaan.
6. Wanneer ik mijzelf erop voorbereid om een moeilijk probleem op te gaan lossen:

A. Voelt het alsof ik voor een grote berg sta waarvan ik denk dat ik hem niet kan beklimmen.

B. Zoek ik naar een manier waarop het probleem op een zo geschikt mogelijke wijze kan worden opgelost.
7. Wanneer ik een nieuw apparaat heb gekocht (bijvoorbeeld een CD-speler) dat per ongeluk op de grond valt en niet meer te repareren is:

A. Zal ik daar al weer snel over heen zijn.

B. Zal het lang duren voordat ik daar overheen zou zijn.
8. Wanneer ik een moeilijk probleem moet oplossen:

A. Is het gewoonlijk geen probleem voor me om er aan te beginnen.

B. Is het moeilijk om de dingen in mijn hoofd op een rijtje te krijgen zodat ik niet gelijk aan het probleem toekom.
9. Wanneer ik iets belangrijks met iemand moet bespreken en die persoon steeds niet te bereiken is:

A. Moet ik er onophoudelijk aan denken, zelfs wanneer ik iets anders aan het doen ben.

B. Vergeet ik het gemakkelijk totdat ik die persoon weer zie.
10. Wanneer ik onverwachts vrij heb en ik moet bedenken wat ik wil gaan doen:

A. Duurt het lang voordat ik besloten heb wat ik tijdens deze vrije tijd moet gaan doen.

B. Beslis ik gewoonlijk wat ik ga doen zonder er veel over na te denken.
11. Wanneer ik veel dingen heb gekocht en thuis merk dat ik teveel heb betaald- en ik het geld niet kan terugkrijgen:

A. Kan ik me niet op iets anders concentreren.

B. Vergeet ik dat weer gemakkelijk.
12. Wanneer ik thuis moet werken:

A. Vind ik het vaak moeilijk om het werk af te krijgen.

B. Doe ik het meestal ogenblikkelijk.
13. Wanneer mij wordt verteld dat mijn werk volledig tekort schiet:

A. Trek ik me daar niet erg lang wat van aan.

B. Voel ik me verlamd.
14. Wanneer ik veel belangrijke dingen moet doen en al deze dingen haast hebben:

A. Weet ik vaak niet waar ik moet beginnen.

B. Vind ik het makkelijk om een plan te maken en daar aan vast te houden.
15. Wanneer ik vastzit in het verkeer en een belangrijke afspraak mis:

A. Vind ik het de eerste tijd moeilijk om aan iets anders te beginnen.

B. Vergeet ik dat snel en doe ik al gauw iets anders.
16. Wanneer er twee dingen zijn die ik graag wil doen en ze niet tegelijk kunnen worden gedaan:

A. Begin ik snel aan één ding en vergeet ik het andere dat ik niet kon doen.

B. Is het voor mij niet makkelijk om datgene wat ik niet kon doen uit mijn gedachten te krijgen.
17. Wanneer iets erg belangrijk voor me is, en het me maar niet lijkt te lukken:

A. Raak ik langzaam de moed kwijt.

B. Laat ik het gewoon zitten en begin ik aan iets anders.
18. Wanneer ik voor iets belangrijks moet zorgen dat tevens onaangenaam is om te doen:

A. Dan doe ik het en dan ben ik ervan af.

B. Kan het een poosje duren voordat ik mezelf ertoe kan zetten om het te doen.
19. Wanneer iets me echt ontmoedigd heeft:

A. Vind ik het moeilijk om ook maar iets uit te voeren.

B. Vind ik het makkelijk om mezelf af te leiden met andere dingen.
20. Wanneer ik aan een belangrijk project moet beginnen:

A. Denk ik er vaak te lang over na waar ik moet beginnen.

B. Heb ik er geen enkel probleem mee om te beginnen.
21. Wanneer verschillende dingen op dezelfde dag misgaan:

A. Weet ik gewoonlijk niet hoe ik daar mee om moet gaan.

B. Ga ik gewoon door alsof er niets is gebeurd.
22. Wanneer ik een saaie opdracht moet doen:

A. Heb ik gewoonlijk geen problemen mee om het af te krijgen.

B. Dan lukt het soms gewoon niet om er doorheen te komen.
23. Wanneer ik me volledig heb ingespannen om heel goed werk te leveren en het desondanks allemaal misgaat:

A. Vind ik het niet moeilijk om aan iets anders te beginnen.

B. Vind ik het moeilijk om ook nog maar iets te gaan doen.
24. Wanneer ik verplicht ben om iets te doen wat saai en oninteressant is:

A. Doe ik het snel zodat ik ervan af ben.

B. Duurt het gewoonlijk een tijdje voordat ik er aan toekom.
Manipulatie

High cognitively belastende:

Zylom games is bezig met het ontwikkelen van allerlei puzzelspelletjes. Zij wil graag weten in hoeverre mensen in staat zijn om hun puzzels op te lossen. U gaat vandaag vragen beantwoorden uit het spel Quizix



Dubbele Analogieen

Test je capaciteit tot logisch redeneren met deze oefentest.



Welke woorden komen het meest logisch op de plaats van de vraagtekens?Bovenkant formulier

1. bevestigen : ? ALS ontkennen : ?

ja, nee
waarheid, leugen
vraag, antwoord

2. fiets : ? ALS auto : ?

pad, weg
vervoer, file
mes, snijden

3. leeuwarden : ? ALS maastricht : ?

Utrecht, Limburg
Den Haag, Arnhem
provincie, stad

4. boek : uitgeverij ALS ? : ?

auteur, winst
winkel, oplage
kunst, galerie

5. wijn : ? ALS Frankrijk : ?

voedsel, drank
kaas, Nederland
regio, europa

6. rekenen : delen ALS ? : ?

optellen, wiskunde
aftrekken, doceren
grammatica, ontleden

7. winkel : ? ALS ? : gasten

bezoek, slager
voetbal, zomer
klanten, hotel

8. ? : broek ALS knopen : ?

schoenen, hout
leer, water
rits, jas

9. ? : ster ALS aarde : ?

maan, oceaan
zon, planeet
ring, heelal

10. arts : ziekenhuis ALS ? : ?

infuus, maaltijd
auto, fiets
cassière, supermarkt

11. decimeter : ? ALS dozijn : ?

meter, gros
krat, afstand
inhoud, zes

12. broer : ? ALS ? : nicht

zus, neef
hond, familie
oma, kind

Syllogismen

13.

Stelling 1: Sommige huiseigenaren zijn niet belgisch.


Stelling 2: Geen van de mathematici is een huiseigenaar.

De conclusie is: Sommige mathematici zijn niet belgisch.



Deze conclusie is juist
Deze conclusie is onjuist

14.

Stelling 1: Geen van de acteurs is een slaapwandelaar.


Stelling 2: Alle spanjaarden zijn slaapwandelaars.

De conclusie is: Sommige acteurs zijn spanjaarden.



Deze conclusie is juist
Deze conclusie is onjuist

15.

Stelling 1: Alle postzegelverzamelaars zijn chemici.


Stelling 2: Sommige postzegelverzamelaars zijn braziliaans.

De conclusie is: Geen van de chemici is een braziliaan.



Deze conclusie is juist
Deze conclusie is onjuist

16.

Stelling 1: Alle canadezen zijn rechtshandig.


Stelling 2: Alle rechtshandigen zijn opticiens.

De conclusie is: Sommige opticiens zijn canadees.



Deze conclusie is juist
Deze conclusie is onjuist

17.

Stelling 1: Alle bloeddonoren zijn oostenrijkers.


Stelling 2: Geen van de bloeddonoren is een bewaker.

De conclusie is: Sommige bewakers zijn geen oostenrijkers.



Deze conclusie is juist
Deze conclusie is onjuist

18.

Stelling 1: Geen van de italianen is een wijndrinker.


Stelling 2: Alle dichters zijn wijndrinkers.

De conclusie is: Alle dichters zijn italiaans.



Deze conclusie is juist
Deze conclusie is onjuist

19.

Stelling 1: Geen van de bijenhouders is een stratenmaker.


Stelling 2: Alle argentijnen zijn bijenhouders.

De conclusie is: Sommige stratenmakers zijn niet argentijns.



Deze conclusie is juist
Deze conclusie is onjuist

20

Stelling 1: Geen van de historici is een niet-roker.


Stelling 2: Geen van de niet-rokers is mexicaans.

De conclusie is: Alle historici zijn mexicaans.



Deze conclusie is juist
Deze conclusie is onjuist

Onderkant formulier




Low cognitively belastende:

Zylom games is bezig met het ontwikkelen van allerlei puzzelspelletjes. Zij wil graag weten in hoeverre mensen in staat zijn om hun puzzels op te lossen. U gaat vandaag vragen beantwoorden uit het spel Quizix


Algemene vragen:

1 Welk nummer betekent het Romeinse cijfer C?



  1. 1

  2. 5

  3. 10

  4. 100

2 Hoeveel kilo weegt een liter water?

  1. 0,5 kg

  2. 1,0 kg

  3. 1,2 kg

  4. 1.5kg

3 Wat is de vierkantswortel van 169?

  1. 11

  2. 12

  3. 13

  4. 14

4 Wat is 40 procent van 40

  1. 20

  2. 18

  3. 16

  4. 14

5 Hoeveel leden telt de Nederlandse tweede kamer?

  1. 75

  2. 125

  3. 150

  4. 200

Sportvragen

6 Hoeveel punten is een strafworp bij basketbal?



  1. 0,5 punt

  2. 1 punt

  3. 2 punten

  4. 3 punten

7 Hoe lang is een Olympisch zwembad ?

  1. 25 meter

  2. 40 meter

  3. 50 meter

  4. 75 meter

8 Wie scoorde met de ‘hand van god’

  1. Johan Cruijff

  2. Pélé

  3. Ronaldinho

  4. Romario

9. Duitsland won het EK-voetbal tot nu toe:

  1. 1 x

  2. 2 x

  3. 3x

  4. Nog nooit

10 Waar kwam tennisser Bjorn Borg vandaan?

  1. Denemarken

  2. Zweden

  3. Finland

  4. Noorwegen

Filmvragen:

11 Welk nummer heeft James Bond bij de geheime dienst



  1. 7

  2. 07

  1. 007

  2. 0007

12. Hoe heette de eerste James Bond film

  1. GoldenEye

  2. Dr no

  3. Never say never

  1. Casino Royale

13. Wat is de film waar Tom Hanks niet in speelt

  1. Catch me if you can

  2. Forrest Gump

  3. Saving Private Ryan

  4. Man on Fire

14 Hoeveel Harry Potter films zullen er in totaal worden uitgebracht?

  1. 6

  2. 7

  3. 8

  4. 9

15 Wie regisseerde de Jurassic Parks films

  1. Woody Allen

  2. Quintin Tarantino

  3. Steven Spielberg

  4. Martin Scorsese

Geografie

16 Hoeveel provincies heeft België



  1. 8

  2. 9

  3. 10

  4. 11

17 Welk land grenst niet aan België

  1. Nederland

  2. Duitsland

  3. Luxemburg

  4. Oostenrijk

18 Wat is de hoofdstad van Noord-Holland

  1. Amsterdam

  2. Haarlem

  3. Enkhuizen

  4. Alkmaar

19. Wat is de hoofdstad van Turkije

  1. Instanbul

  1. Izmir

  2. Ankara

  3. Bursa

20 Wat is geen rivier in Spanje?

  1. Taag

  2. Duro

  3. Elbe

  4. Ebro

Onderkant formulier



Manipulatiechecks

Idem als in studie 1


Panas
Idem als in studie 1
Stroop Task

Hierna maakten de respondenten de Stroop task in Authorware. Ze zagen een bepaald woord in een bepaalde kleur en moesten vervolgens klikken op het vakje van de kleur waarin het woord was weergegeven

De stroop task had vier verschillende kleuren:

Rood Blauw Groen Geel

En ook deze vier woorden. Er zijn daarom 4x4 verschillende mogelijkheden.Elke combinatie komt twee keer voor waardoor er in totaal 32 trials zijn. Deze trials staan willekeurig door elkaar.

Als de Stroop task gedaan is krijgen de respondenten een scherm te zien met daarop nog twee vragen. Dit zijn de Compliance maten. Daarna moeten de proefpersonen zich melden bij de proefleider. Worden ze bedankt voor hun deelname en krijgen ze geld voor hun deelname.


Compliance maten

Zylom games zoekt mensen die hun puzzels willen testen en ontwerpen:

Hoe vaak per jaar mag zylom jou per e-mail benaderen om puzzels te helpen ontwikkelen?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10x of vaker

Hoe vaak per jaar mag zylom jou per e-mail benaderen om puzzels te testen

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10x of vaker

Hoe vaak per jaar mag zylom jou per e-mail benaderen voor interessante vacatures (afhankelijk van de door jou opgegeven studierichting)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10x of vaker



1   2   3   4   5   6


Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©atelim.com 2016
rəhbərliyinə müraciət